De krooninge van haare Majesteiten Wilhem Hendrik en Maria Stuart(1689)–Thomas Arents– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina III] [p. III] Aan de Edele, Manhafte, Gestrénge Heer, De Heer Lambert Witsen, Ridder, enz. Kolonel, én Sergant-Majoor der Stad Amsterdam, enz. HEel Neêrland hélpt deez' dag het Vórstlyk Londen vieren; Der Burg'ren yver, zich door 't vuur, als vuur, vertoond, Nu zy 's Lands Véldheer Vórst der Britten zien gekroond Door zyn beleid, zyn moed, én 't hemelsche bestieren. Myn Zangster, om dat Feest mét haare vreugd te sieren, Uit een onkreukb're drift, die haar geheel bewoond, Heeft zich verstout (haar kleen vermoogen diend verschoond) Een Lovertje te zien gehégt aan die Laurieren. Maar, wie deeld dieper in die gadelooze vreugd, Als Amstels Ov'righeên, door wélkers trouw de deugd Des Vórstely ken Hélds zich 't stérkst' zag onderschraagen. Wie meêr, Grootmoedig Heer, als Witsens achtbaar bloed, Van ouds af, nooit versuft in Raad, Beleid, nóch Moed. Wien stond my waardiger als U dit op te draagen. T. ARENDSZ. Vorige Volgende