Aboikoni zwemt weer verder. Hij zwemt zo hard hij kan.
Hij zwaait met zijn armen in het water. Opeens voelt hij zand onder zijn voeten. Hij loopt uit de rivier en valt op de grond. Zijn ogen vallen dicht. Hij ziet en hoort niets meer.
‘Wiki boi, wiki boi, jongen wordt wakker, wordt wakker.’
‘Drink een beetje,’ zegt een vrouw. Ze zet een kalebas met een bitter drankje tegen zijn lippen. ‘Drink een beetje,’ zegt de vrouw.
Langzaam maakt Aboikoni zijn ogen open. Hij ziet twee mannen en een vrouw. Een van de mannen zegt: ‘Je hebt het gehaald jongen. Je bent nu veilig. Je mag bij ons, bij de marrons in het oerwoud wonen; ‘Je bent vrij, je bent geen slaaf meer.’ ‘Je bent nu een vrij mens.’