Bewapening & wapenbeheersing
(1981)–Georgi Arbatov, Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |||||||
Het moment voor beslissingenDit geschrift is een hoofdstuk uit het boek Het sowjet-standpunt dat in maart 1981 door In de Knipscheer is uitgegeven en dat zonder voorbehoud aanspraak kan maken op de titel ‘het langste interview uit de geschiedenis’. Willem Oltmans stelde de vragen; ik gaf de antwoorden. Het idee van een speciale uitgave met het hoofdstuk dat over het vraagstuk van oorlog, vrede, bewapeningswedloop en wapenbeheersing handelt, kwam van de uitgever. Ik ging akkoord, want in de sindsdien verstreken tijd zijn deze problemen nog actueler en dringender geworden - en eveneens het middelpunt van verhitte politieke debatten in vele landen, Nederland inbegrepen. Na overleg tussen mijn mede-auteur, mijzelf en de uitgever hebben wij besloten de tekst praktisch onveranderd te laten omdat de gebeurtenissen van de afgelopen maanden de beschouwingen en conclusies van het boek alleen maar hebben bevestigd. Deze maanden waren echter evenzeer rijk aan gebeurtenissen die deze uitgave minder van belang zouden maken, zo zij zouden worden genegeerd. Daarom hebben wij besloten dat ik een inleiding zou schrijven waarin ik op een aantal van deze gebeurtenissen inga.
Aangezien het hoofdthema van zowel het boek als dit geschrift het sowjet-standpunt omtrent internationale politiek is, begin ik vanzelfsprekend met het 26ste congres van de communistische | |||||||
[pagina 6]
| |||||||
partij van de Sowjetunie dat in februari/maart 1981 heeft plaatsgevonden. Een partijcongres is in ons land een gebeurtenis van de eerste orde omdat de algemene lijn van zowel de binnenlandse als de buitenlandse politiek van de ussr op zo'n congres voor de komende vijf jaar wordt uitgewerkt. Het 26ste congres zou de belichaming van politieke continuïteit kunnen worden genoemd. Dat is ook van belang voor de onderwerpen die hier ter discussie staan. Het congres heeft de vastbeslotenheid van partijleiding en bevolking bevestigd om de lijn van de twee voorafgaande congressen te volgen: versterking van de vrede en ontwikkeling van de internationale samenwerking. Die lijn heeft een essentiële rol gespeeld bij het teweegbrengen van belangrijke positieve veranderingen in de wereldsituatie gedurende de jaren zeventig. Het congres heeft naast het onderstrepen van de continuïteit der algemene politieke lijnen ook in zijn documenten en besluiten een niet onaanzienlijk aantal nieuwe gedachten gelanceerd. Die hebben o.a. betrekking op de inschatting van de internationale politieke situatie. Het congres heeft diverse aspecten daarvan onder de loep genomen. Maar voor zover het thema van ons onderwerp aan de orde is wil ik in het bijzonder nadruk leggen op de bezorgdheid, ja de hoogste mate van ongerustheid die op het congres tot uitdrukking is gebracht ten aanzien van de verslechtering van de wereldsituatie en het toegenomen oorlogsgevaar. Wij in de ussr beschouwen de politiek van de Verenigde Staten als de voornaamste bron van deze negatieve ontwikkelingen. Tal van feiten die een dergelijk standpunt staven zal men op de volgende bladzijden aantreffen. Vanzelfsprekend kon ons vraaggesprek zich nog niet uitstrekken tot de regering-Reagan. Overigens is het nauwelijks nodig op te merken dat de daden van die regering de situatie alleen maar verder hebben verslechterd. Openlijk en zelfs demonstratief heeft Washington een politiek gevolgd die ten doel heeft de toestand te verslechteren en de spanning op te voeren. Sinds de eerste dagen van de regering-Reagan-hebben haar voornaamste woordvoerders geen gelegenheid laten voorbijgaan om lasterlijke beschuldigingen tegen de Sowjetunie te debiteren, zoals de beschuldiging dat de ussr het internationale terrorisme zou ondersteunen, en persoonlijke | |||||||
[pagina 7]
| |||||||
aanvallen op de sowjet-leiders. Deze opgeblazen retoriek ging gepaard met een dienovereenkomstige politiek - allereerst door het opvoeren van de bewapeningswedloop. Volgens mij was de achterliggende bedoeling bij dit alles de Sowjetunie in een wederzijdse scheldkanonnade te betrekken en, indien mogelijk, te proberen haar politiek te doen veranderen. Het 26ste partijcongres was een duidelijk bewijs voor het falen van deze pogingen. Het heeft een constructief programma voor de belangrijkste internationale kwesties gelanceerd, met inbegrip van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. President Brezjnew heeft op het congres herhaald dat wij de normalisatie van deze betrekkingen als een zaak van de grootste betekenis beschouwen. De Sowjetunie acht deze nog altijd van vitaal belang voor de volkeren van de ussr en de vs - en dit evenzeer voor de vrede in de gehele wereld. Naar ik hoop zullen de lezers met mij van mening zijn dat deze houding van politieke volwassenheid en moed getuigt: het is veel gemakkelijker met wapens te kletteren en de propagandatrom te slaan dan in een tijd van groeiende antisowjet-sentimenten een pleidooi te houden ten gunste van verbetering van de betrekkingen, hervatting van onderhandelingen en een terugkeer tot ontspanning. Om nu over te gaan tot het bespreken van meer concrete militair-politieke kwesties, zou ik in de allereerste plaats willen wijzen op de opheldering die het congres heeft verschaft omtrent de militaire basisopvattingen van de Sowjetunie, haar benadering van de vraagstukken van de voorbereiding op een oorlog, een kernoorlog inbegrepen. Er is duidelijk gesteld dat de Sowjetunie het onmogelijk acht dat één partij de bewapeningswedloop ‘wint’ - dat wil zeggen: dat zij een militaire superioriteit zou kunnen bereiken die kan worden vertaald in tastbare voordelen. Het congres heeft eveneens de herhaaldelijk door sowjet-leiders uitgesproken gedachte onderstreept dat zelfs een poging zulk een overwicht te bereiken in het nucleaire tijdperk volstrekt zinloos is. Wie belangstelling heeft voor de militaire doctrine van de Sowjetunie zal in de verslagen van het partijcongres nieuwe bewijzen vinden voor de opvatting van de Sowjetunie dat het onzinnig en onmogelijk is aan een overwinning in een kernoorlog te denken: president Brezjnew heeft dergelijke berekeningen ‘ge- | |||||||
[pagina 8]
| |||||||
vaarlijke waanzin’ genoemd. Een ander fundamenteel uitgangspunt: het congres heeft nadrukkelijk de gedachte aan een ‘beperkte’ kernoorlog als volstrekt absurd van de hand gewezen. President Brezjnew heeft verklaard: ‘Een “beperkte” kernoorlog, zoals de Amerikanen zich die in bij voorbeeld Europa voorstellen, zou van het begin af aan de zekere vernietiging van de Europese beschaving inhouden. Ook de Verenigde Staten zouden niet aan de oorlogsbrand kunnen ontsnappen.’Ga naar eind1 De doctrine van de ‘beperkte’ kernoorlog is gebrandmerkt als een poging tot misleiding teneinde de volkeren met de gedachte te verzoenen dat kernwapens bruikbaar zijn, en hen ervan te overtuigen dat een nucleaire catastrofe binnen ‘acceptabele’ grenzen kan worden gehouden. Het 26ste congres van de cpsu heeft ‘een vredesprogramma voor de jaren tachtig’ onder de aandacht van volken en regeringen gebracht - een serie voorstellen gericht op de stopzetting en het terugdraaien van het proces van toenemende spanning, het terugbrengen van de internationale betrekkingen op de weg van detente en onderhandelingen. Als kernpunt van dat programma zijn voorstellen ontworpen:
| |||||||
[pagina 9]
| |||||||
Het 26ste partijcongres heeft verscheidene andere initiatieven bekrachtigd die door de sowjet-regering gedurende de afgelopen jaren zijn genomen, zoals de belofte geen kernwapens te zullen gebruiken tegen niet-nucleaire landen die de stationering van deze wapens op hun grondgebied niet toestaan; het voorstel om de produktie van kernwapens stop te zetten en te beginnen het bestaande aantal te verminderen met als doel de volledige afschaffing; het voorstel dat alle ondertekenaars van de akkoorden van Helsinki afzien van het eerste gebruik van zowel kernals conventionele wapens tegen elkaar. Het congres heeft opgeroepen tot een snelle afsluiting van de verdragen over het verbod op kernproeven en de vervaardiging van chemische en radiologische wapens. ‘De Sowjetunie is bereid te onderhandelen over de beperking van alle categorieën wapens,’ heeft president Brezjnew herhaald. Een gedetailleerde analyse van de verschillende reacties op deze voorstellen van het partijcongres zou ver buiten het bestek van deze uitgave staan. Ik wil daarom hier slechts in herinnering roepen dat Washington - door de sowjet-voorstellen aanvankelijk in een precaire positie gebracht - enige tijd met de gedachte aan een topconferentie speelde, ten slotte praktisch alle sowjet-voorstellen van de hand wees en zich veel moeite getroostte om de bondgenoten onder druk te zetten een zelfde houding aan te nemen.
Nu komen wij bij een tweede onderwerp van deze inleiding: de politiek van de Verenigde Staten onder de nieuwe regering. Het manuscript van Het sowjet-standpunt werd in de dagen van president Reagans ambtsaanvaarding afgesloten en ik refereerde aan zijn toekomstige politiek met bezorgdheid en enig pessimisme - en wees op de vele onzekere factoren. Mijn bezorgdheid en pessimisme bleken terecht; wat de onze- | |||||||
[pagina 10]
| |||||||
kerheid aangaat: op sommige gebieden is meer duidelijkheid gekomen, terwijl elders de onzekerheid is gebleven of zelfs toegenomen. Om een voorbeeld te geven: ondanks alle helderheid omtrent president Reagans ideologische en politieke voorkeuren en sympathieën begon hij tegen het einde van zijn verkiezingscampagne over wapenbeheersing en een zekere vorm van dialoog met de Sowjetunie te praten. Deze nieuwe geluiden hebben beslist tot de overwinning van de republikeinse candidaat bijgedragen, maar ze zijn niet gevolgd door een overeenkomstige politiek nadat hij het presidentschap had aanvaard. De nieuwe regering is integendeel steeds dieper in het moeras van de antisowjetretoriek weggezakt, als waren deze verkiezingsbeloften vergeten. Hierdoor verbreedde zich de kloof tussen de werkelijkheid en de Amerikaanse buitenlandse politiek, die al gedurende de verkiezingscampagne zichtbaar was geworden. Deze politiek kwam terecht in een soort droomwereld (vol van kwade dromen, zou ik zeggen) omdat men probeerde haar te baseren op de achterhaalde axioma's van de Koude Oorlog, de mythen en waanvoorstellingen die na de Tweede Wereldoorlog waren ontstaan toen velen dachten dat het Amerikaanse Tijdperk was aangebroken. Nu heeft elke waanvoorstelling haar prijs die wordt uitgedrukt in teleurstellingen en mislukkingen. Ook de Verenigde Staten hebben een dergelijke prijs betaald. Maar velen in de vs hebben de geschiedenis anders geïnterpreteerd. Zij voelden zich gefrustreerd door de Sowjetunie en de rest van de wereld die er iets minder comfortabel en gezellig voor de Amerikanen uitziet dan in de jaren veertig en vijftig. Sommigen blikken daar slechts nostalgisch naar terug; anderen begonnen erover te dagdromen iedereen ‘op z'n plaats’ te zetten - en zelfs de onwilligen te straffen. Eén punt dat de regering-Reagan duidelijk heeft gemaakt - en vele Europeanen voelen dat aan, al zijn hun opvattingen op dit punt nog niet helemaal uitgewerkt - is dat de Verenigde Staten en Europa fundamenteel verschillende opvattingen over veiligheid hebben. Voor de Verenigde Staten is Europa in hoofdzaak een vooruitgeschoven oorlogstoneel waar de Amerikanen hun slag kunnen leveren met de Russen, zelfs met kernwapens, zonder het eigen land daarbij onvermijdelijk aan het gevaar van | |||||||
[pagina 11]
| |||||||
vernietiging bloot te stellen. Wat men in Washington ook ter rechtvaardiging moge inbrengen, het blijft een feit dat de Verenigde Staten hun militaire doctrine en hun wapentechnologie aan deze doelstellingen hebben aangepast. Hiervoor zijn vele bewijzen - van het concept van de ‘beperkte’ kernoorlog vastgelegd in de Presidential Directive 59 tot het Amerikaanse besluit om de neutronenbom in produktie te nemen. De meeste Europeanen zien hun veiligheid in heel andere termen, hetgeen voor de hand ligt aangezien Europa hun enige tehuis is. En het vooruitzicht dat dit huis het oorlogstoneel van twee andere mogendheden zal worden, is vanzelfsprekend voor hen onaanvaardbaar. Natuurlijk zijn er Amerikanen die ruimere opvattingen over Europa hebben, net als er Europeanen zijn die bereid zijn alles voor Washington te doen. Maar het fundamentele verschil tussen deze twee veiligheidsconcepten blijft bestaan, en het neemt zelfs toe. Dit wordt vooral duidelijk tegen de achtergrond van de onmiskenbare opleving van het Amerikaanse chauvinisme. Ik vond het enigszins vermakelijk de reden te vernemen die de regering-Reagan gaf voor het voorstel de nieuwe m-x raketten op vliegtuigen te installeren, in plaats van de prairies van Utah of New Mexico. De reden was dat de boeren in het westen Mr. Reagan hebben laten weten dat ze hun landschap en hun traditionele leefwijze intact wilden houden. Nu weet iedereen dat de president houdt van de ruige en eenzame schoonheid van het Amerikaanse westen, afgezien van het feit dat hij de stemmen van de boeren uit deze streek nodig heeft - hij heeft daarom de grootste aarzelingen om de m-x op Amerikaanse bodem te plaatsen. Maar hoe staat het met het minder ruige en minder eenzame Westeuropese landschap waar president Reagan zeshonderd nieuwe Amerikaanse raketten wil plaatsen en de neutronenbom denkt te kunnen gebruiken? Wanneer men van een gelijk partnerschap uitgaat kan men moeilijk enige logica erkennen ten aanzien van deze twee verschillende manieren van benadering. Maar kennelijk is ook gelijkheid een term die in Washington op een speciale wijze wordt uitgelegd, waarmee wordt geschermd wanneer men iets van de Europeanen wil, maar die tweeslachtig wordt gehanteerd wanneer de Europeanen Washington eraan | |||||||
[pagina 12]
| |||||||
herinneren dat zij ook eigen belangen hebben. Ik denk dat chauvinistische wraakgevoelens jegens de wereld buiten de eigen grenzen een zekere rol spelen in de politiek en de retoriek van de regering-Reagan: haar koortsachtige bewapening om een denkbeeldig overwicht op de Sowjetunie te bereiken, haar houding ten opzichte van de bondgenoten, haar harde opstelling jegens de Derde Wereld, haar ondubbelzinnige afwijzing van elke kans om de spanning te verminderen, haar demonstratieve strijdlustigheid in woord en soms in daad. Ik vraag me af of men zich in Washington bewust is van alle gevolgen van een dergelijke houding. Het lijkt erop dat daar niet weinigen aan het werk zijn die hier niet over nadenken, terwijl sommige Amerikaanse leiders blijkbaar veronderstellen dat de hysterie die zij aanwakkeren naar gelang de omstandigheden open en dicht kan worden gedraaid, als een waterkraan. Maar serieuze politiek komt tot stand volgens eigen wetten, die verschillen van de wetten van de Amerikaanse verkiezingen of de gebruiken van de provinciale business. Men moet de gevolgen overdenken die het eigen handelen teweeg kan brengen in andere landen waar men de politieke en publieke stemmingen niet eenvoudig ‘open’ en ‘dicht’ kan draaien. Ook in Amerika gaan de dingen niet zo eenvoudig. John Foster Dulles, die op alle markten van de Amerikaanse politiek thuis was, schreef in 1939 in zijn boek War, Peace and Change: ‘Om een natie tot het punt te brengen dat zij bereid is de lasten van een groot militair apparaat te dragen, moet men een emotioneel klimaat scheppen volgens de oorlogspsychologie. De externe bedreiging moet de mensen worden voorgehouden... Dit houdt in dat naties heel grof als ‘helden’ of als ‘schurken’ worden geportretteerd en dat onder de bevolking een opofferingsgezindheid wordt aangewakkerd. Wanneer eenmaal deze toestand is bereikt, hebben we heel wat stappen op de weg naar de oorlog afgelegd... De krachten die op dat punt in beweging zijn gezet om de bewapening mogelijk te maken, kunnen ons dwingen de wapens in te zetten.’ Zou Washingtons tegenwoordige militaire hysterie niet de zelfde kant kunnen opgaan? | |||||||
[pagina 13]
| |||||||
Terwijl het steeds duidelijker wordt dat de primaire drijfveren en sentimenten van de voornaamste personen in de regering tot nog toe de doorslag gaven boven mogelijke andere overwegingen, blijft het nog onduidelijk hoe zij de kloof tussen hun gevoelsmatige opvattingen en de realiteiten van de hedendaagse wereld zullen overbruggen. Met andere woorden: zal de regering zich realiseren dat politiek de kunst van het mogelijke is? Ik heb nog geen antwoord op deze vraag. Onderwijl hangt er erg veel vanaf hoe dat antwoord zal luiden. Natuurlijk betekent dit niet dat het lot van de wereld afhangt van de geestesgesteldheid van de leiders in Washington. Vrede en welvaart zullen niet op aarde neerdalen alleen omdat die leiders begrijpen wat zij moeten begrijpen; evenmin als hun gebrek aan inzicht de wereld in duisternis zal storten. Hoe sterk en machtig Amerika ook moge zijn, het is niet het enige land op deze aarde en er zijn vele zaken die het niet in de hand heeft. Een onwrikbaar militair evenwicht tussen de Sowjetunie en de Verenigde Staten is in de plaats gekomen van de Amerikaanse militaire hegemonie. In vergelijking met de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog is het gehele politieke, economische en sociale aanzien van de wereld drastisch veranderd. Tientallen naties hebben zich een eigen stem verworven en zijn in staat hun eigen wil te volgen, zonder bevelen van buitenaf. Tegenwoordig is het niet meer mogelijk internationale vraagstukken van tafel te vegen die van vitaal belang zijn voor het lot van hele volkeren of werelddelen. Een van deze vraagstukken is dat van de middellange-afstandsraketten in Europa. In dit verband wil ik beginnen met het sowjet-voorstel omtrent een moratorium voor middellange-afstandswapens. Het werd direct van de hand gewezen, zonder enige overweging of vraag naar nadere uitleg. Als voorwendsel werd gegeven dat het moratorium het zogenaamde overwicht van de Sowjetunie op dit gebied zou bestendigen of vergroten; zogenaamd, omdat de Sowjetunie niet erkent dat er geen evenwicht heerst. Wij houden eraan vast dat in de berekeningen zowel de Amerikaanse forward-based systems (vooruitgeschoven kernwapensystemen) als de kernwapens van de bondgenoten van de vs moeten worden opgenomen. In het aangehaalde artikel van minister Ustinow | |||||||
[pagina 14]
| |||||||
zijn de volgende gegevens te vinden: er staan circa duizend lanceervoertuigen in de Sowjetunie tegenover driehonderd voertuigen van de Amerikaanse bondgenoten en zevenhonderd die onderdeel uitmaken van de forward-based systems. ‘Het gaat niet om een nieuwe bedreiging van een geheel andere dimensie’ - schrijft de vooraanstaande Britse historicus E.P. Thompson - ‘maar om een nieuwe definitie van de spelregels. Onze westerse deskundigen hebben ineens besloten de Poseidon, Polaris enz. te negeren, dat wil zeggen te doen alsof ze niet bestaan. Dit wordt gedaan ten behoeve van de publieke opinie en is niet tegen de Russen maar tegen ons gericht, om ons bang te maken en ons te laten geloven dat wij naakt en slechts verdedigd door “blauwdrukken” tegenover Russische “monsters” staan.’ Bij de onderhandelingen over de middellange-afstandswapens kunnen mogelijk ook de cijfers en de berekeningsmethode in een aparte discussie aan bod komen. Dat zou heel normaal zijn, want het Westen heeft wellicht even veel vragen aan ons adres in deze context als wij aan het Westen. Maar hier wil ik verder ingaan op het sowjet-voorstel - het moratorium - en het navo-standpunt, waarbij ik de cijfers even buiten beschouwing wil laten. Want de redenering waaronder het voorstel werd verworpen sluit niet, onafhankelijk van de cijfers. Dat is heel gemakkeliik aantoonbaar: De Amerikaanse middellange-afstandswapens die volgens het navo-besluit uit december 1979 in Europa moeten worden gestationeerd, verwacht men in 1983 (sommigen hebben het nu over 1984) te kunnen plaatsen. Wat de Sowjetunie aangaat mag men aannemen dat de plannen voor de modernisering - het vervangen van oude raketten door nieuwe - klaar liggen, zowel voor dit jaar als de komende jaren. Hoe zou een moratorium dan de belangen van de navo kunnen schaden? Om de bedoelingen van de Sowjetunie en zelfs de gedachte aan de voorgestelde onderhandelingen in discrediet te brengen, werd in westerse publicaties beweerd dat dergelijke onderhandelingen door Moskou zouden worden gebruikt om de militaire inspanningen van de Verenigde Staten en hun bondgenoten te ondermijnen, terwijl de Sowjetunie zou doorgaan met haar eigen bewapening. | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
Men zou kunnen zeggen dat op deze vrees een bijzonder overtuigend antwoord volgde: de Sowjetunie stelde voor tijdens de gehele duur van de onderhandelingen geen middellange-afstandswapens te plaatsen zonder dat de navo ondertussen nadeel zou ondervinden (in elk geval niet tot 1983-1984). In feite bood de Sowjetunie aan zich een zekere mate van zelfbeperking op te leggen. Zich kennelijk bewust van hun zwakke positie ten aanzien van het moratorium-voorstel probeerden de navo-kringen eenvoudigweg het sowjet-standpunt te verdraaien door te beweren dat het niet alleen de plaatsing maar ook de produktie van middellange-afstandswapens zou verbieden. Dit is een pure leugen omdat in het hele voorstel nergens naar de produktie van deze wapens wordt verwezen. Om hun insinuaties elke voedingsbodem te onttrekken volgde van de kant van de Sowjetunie een toelichting bij het moratorium-voorstel op het meest gezaghebbende niveau, die inhield dat het alleen betrekking had op de plaatsing van de desbetreffende wapensystemen en in het geheel niet op de produktie. Daarom blijft de vraag waarom het sowjet-voorstel niettemin werd verworpen. Ik heb haar maar één antwoord: De vs en de meest agressieve en militaristische kringen in de navo hebben besloten alles af te houden dat de sfeer zou kunnen verbeteren en het opvoeren van de politieke en psychologische spanningen in de weg zou staan. Zonder deze spanningen hebben zij kennelijk geen hoop dat de enorme verhogingen van de militaire uitgaven en de daaruitvoortvloeiende besnoeiingen in de sociale sector door de diverse parlementen worden goedgekeurd en door het publiek gewillig worden geslikt. Tot zover het moratorium. Het is slechts deel van een breder vraagstuk: welke wegen zijn er om tot een stabielere vrede en veiligheid in Europa te komen? Het staat zonder meer vast dat maar heel weinig mensen in het Westen tevreden zijn over het bestaande militaire evenwicht; dat geldt ook voor het evenwicht op het gebied van de middellange-afstandswapens. Ik kan de lezers verzekeren dat ook wij in de Sowjetunie redenen te over hebben om ontevreden te zijn; | |||||||
[pagina 16]
| |||||||
hoewel wij het erover eens zijn dat er een zeker evenwicht bestaat tussen de ussr en de vs, evenals tussen het Warschau-Pact en de navo. Men hoeft niet bij elke onenigheid over de bestaande verhoudingen een kwade opzet te vermoeden - in de campagne tegen de ‘Russische militaire bedreiging’ die tegenwoordig in het Westen wordt gelanceerd, zien wij die echter wel. We moeten ons realiseren hoe gecompliceerd de berekeningen van het militaire evenwicht zijn, waardoor zelfs eerlijke en objectieve onderhandelingspartners die over alle gegevens beschikken, schattingen kunnen maken die niet dezelfde uitkomst vertonen. En precies om deze reden kunnen we niet buiten onderhandelingen. Met haar positie vóór onderhandelingen en overeenkomsten en haar vasthouden aan de principes van gelijkheid en wederkerigheid demonstreert de Sowjetunie haar bereidheid om met volle aandacht naar de andere kant te luisteren. Hierbij verwachten wij natuurlijk dat er even goed naar ons wordt geluisterd. Dit zijn, evenals wederzijds acceptabele concessies en compromissen, noodzakelijke voorwaarden voor serieuze onderhandelingen en overeenkomsten - in feite voor het hele diplomatieke bedrijf. Maar wederom: niet iedereen is het met ons eens over het belang en het nut van onderhandelingen als een weg om de problemen van het militaire evenwicht en de veiligheid op te lossen. Dit is een fundamenteel verschil van inzicht, want tegenwoordig hangt erg veel - misschien zelfs de vraag of de vrede bewaard kan blij ven - af van het belang dat men aan onderhandelingen hecht. Men kan hier op twee verschillende manieren tegenover staan. De eerste is de vergroting van het militair arsenaal. Dat is eenvoudig omdat het een eenzijdige actie is. Men hoeft niets te beargumenteren of te bewijzen. Zodra men tot de conclusie is gekomen dat de andere kant een voorsprong heeft verkregen, wordt de eigen militaire begroting drastisch verhoogd en worden nieuwe wapenprogramma's gelanceerd tot de tegenstander op z'n minst is ingehaald. Maar deze primitieve logica is door opgedane ervaringen al lang achterhaald. Het probleem is namelijk dat de andere kant haar eigen berekeningen heeft, haar eigen kijk op jouw positie en bedoelingen, het militaire evenwicht en de toename van jouw bewapening. Zij zal stappen ondernemen om het evenwicht te herstellen volgens haar eigen schattingen en | |||||||
[pagina 17]
| |||||||
berekeningen, niet de jouwe. Precies op deze manier werkt het mechanisme van de bewapeningswedloop. Yele generaties lang hebben de mensen te vergeefs geprobeerd langs deze weg hun veiligheid te waarborgen, en in het atoomtijdperk is die weg extra gevaarlijk geworden. Gevaarlijk zelfs wanneer er géén streven naar overwicht en géén duistere bijbedoelingen zouden zijn achter de pogingen ‘het evenwicht door modernisering te herstehen’. De huidige toestand wordt overigens steeds onheilspellender. Vele Amerikaanse leiders nemen niet eens meer de moeite te verbergen dat hun doel een militair overwicht is; hetgeen de bewapeningswedloop nog verder zal aanwakkeren en bijzonder ernstige gevolgen zal hebben. Wat ook de motieven van de aanstichters van de bewapeningswedloop mogen zijn, de veiligheid zal er niet door worden vergroot. Dit kunnen we duidelijk concluderen uit langdurige en pijnlijke ervaringen die talloze offers hebben geëist, ervaringen die de mensen in Europa en elders op de wereld in de waarste zin van het woord hebben geleden. Zij leiden ons tot de slotsom dat veiligheid onmogelijk alleen door bewapening kan worden bereikt, maar dat men voor dit doel steeds meer is aangewezen op de andere weg, die van onderhandelingen, vreedzame samenwerking en ontspanning. Toegegeven, dit is een moeilijke weg die geduld, wijsheid, zelfdisciphne, gevoel voor verantwoordelijkheid en een nieuwe benaderingswijze voor veel bekende problemen vereist. Ik ben natuurlijk te realistisch om te suggereren dat het nu of in de nabije toekomst mogelijk zou zijn zich uitsluitend op onderhandelingen en ontwapening te concentreren, legers en wapens af te zweren en de defensie-eisen te veronachtzamen. Daar is de toestand niet naar. Maar een realisme dat stoelt op de lessen van het verleden en van het atoomtijdperk, maakt duidelijk dat het niet minder utopisch is te proberen de veiligheid alleen met militaire middelen te waarborgen. Nauwelijks iemand zal tegenwoordig de noodzaak tot onderhandelingen in twijfel trekken. Zelfs het navo-besluit uit december 1979 heet ‘dubbel’-besluit, aangezien het zogenaamd verband legt tussen ‘modernisering’ en onderhandelingen. Het wordt echter steeds duidelijker dat het niet alleen een ‘dubbel’-, | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
maar ook een dubbelzinnig besluit is, nu de ‘modernisering’ het enige substantiële onderdeel blijkt te zijn. Nu is het waar dat de regering-Reagan na veel aandringen van haar Europese bondgenoten er met tegenzin in heeft toegestemd om eind 1981 besprekingen te beginnen. Maar daarmee is de vraag de wereld niet uit, welk standpunt Washington bij de onderhandelingen zal innemen. Zijn de vs uit op het voeren van serieuze onderhandelingen of is het maar een farce om de druk te verminderen en de publieke opinie in Europa in slaap te sussen? Zoals het er nu uitziet heb ik persoonlijk de indruk van het laatste. Ik trek de ernst van de Amerikaanse bedoelingen in twijfel, omdat men niet één enkel systeem (in casu de middellange-afstandswapens) eruit kan lichten om over de beperking ervan te debatteren, terwijl men tegelijkertijd de wapenwedloop bij haast alle andere systemen opvoert; toch zijn dit precies de plannen van het Pentagon en de navo. Werkelijke overeenstemming over middellange-afstandswapens wordt onmogelijk wanneer de salt-dialoog en de inhoud van salt-i en salt-ii van tafel worden geveegd; zij wordt onmogelijk wanneer alle andere onderhandelingen worden bevroren, zoals die over wederzijdse troepenvermindering in Europa. De twijfels over de Amerikaanse voornemens zijn zeker niet weggenomen door de benoemingen van Eugene Rostow en generaal Rowny - beiden bekende tegenstanders van wapenbeheersing en overeenkomsten met de Sowjetunie- tot woordvoerders van de regeringsinstantie die verantwoordelijk is voor het ontwapeningsoverleg (het Arms Control and Disarmament Agency), of mensen als Richard Perle, James Buckley en Richard Burt op andere belangrijke officiële posten in de sfeer van de nationale veiligheid. Maar de belangrijkste indicaties zijn natuurlijk de uitzonderlijk hoge militaire begroting van de nieuwe regering en haar militaire projecten, reeds in uitvoering of nog in voorbereiding. Tot nog toe toont zij nergens enige bereidheid serieus te willen overleggen hoe de bewapeningswedloop in toom kan worden gehouden. Een duidelijk voorbeeld is het recente (helaas niet het laatste | |||||||
[pagina 19]
| |||||||
op dit gebied) besluit van de Amerikaanse president om de massaproduktie van de neutronenbom van start te laten gaan. Zelfs ik voelde me eerlijk gezegd ongemakkelijk toen ik in die dagen in Amerikaanse - en sommige Europese - kranten las hoe verantwoordelijke leiders zoals minister van Defensie Weinberger deze bom aanprezen als straatventers een nieuw soort vlekkenwater. De ‘verduidelijkingen’ omtrent de neutronenbom breken voor mijn gevoel alle records van leugenachtigheid die zo kenmerkend is voor de bewapeningswedloop. Wat moeten wij bij voorbeeld aan met het verhaal dat het hier om een zuiver defensief wapen gaat? Na alle discussies omtrent het onderwerp is zo'n uitspraak gewoon te schaamteloos. Door de aard van haar werking is de neutronenbom zelfs minder defensief dan welk ander atoomwapen ook. Het is een bekend feit dat dit wapen werd ontwikkeld en door zijn voorstanders gepropageerd als een kernbom die zelfs kan worden ingezet in het dichtbevolkte en -bebouwde Europa. Achter de beslissing de neutronenbom in massaproduktie te nemen ligt duidelijk de opzet een kernoorlog minder ondenkbaar en minder onuitvoerbaar te maken - en sterker nog: tegenover de Sowjetunie en de hele wereld te demonstreren dat Washington eventueel niet zal aarzelen zulk een oorlog te ontketenen. En dat kan niet worden verdonkeremaand met alle speculaties omtrent het ‘in bedwang houden’ van Russische tanks (zeker niet gezien de tweehonderdduizend hypermoderne anti-tank-wapens die de navo reeds heeft opgeslagen om West-Europa ‘te verdedigen’). De neutronenbom is alles behalve defensief, niet alleen in politieke termen maar ook in haar specifiek technische geaardheid. Ze is even effectief tegen verdedigingslinies als tegen tanks. En bij offensief gebruik blijven de straten vrij van puin, terwijl de verdedigers - en de bewoners - worden uitgeroeid. Ook bruggen, snelwegen en vliegvelden kunnen zo intact worden gelaten. Ten slotte komt bij dit wapen vijftig procent minder radioactieve fall-out vrij dan bij conventionele kernwapens, hetgeen voor de aanvallende partij gunstiger is dan voor de verdedigers. Kort samengevat is de neutronenbom een wapen met een sterk offensieve kracht. Het is een agressief, geen defensief wapen dat ontworpen is niet alleen om ermee te dreigen, maar om het daadwerkelijk op | |||||||
[pagina 20]
| |||||||
een geschikt moment te kunnen inzetten. De pogingen van sommige overijverige vrienden van de vs om het Amerikaanse besluit ten aanzien van de neutronenbom als een interne aangelegenheid af te schilderen die de bondgenoten niet raakt zo lang de wapens in de Verenigde Staten zijn opgeslagen, werden daarom in Moskou gezien als weinig overtuigend. Dit wapen is qua opzet geschapen voor een kernoorlog op het territorium van de Amerikaanse bondgenoten - vooral in Europa. Hoe kan dan het vraagstuk van de productie hen niet raken? Daarnaast zal de Sowjetunie, tegen wie dit wapen is ontworpen, extra voorzorgsmaatregelen voor haar defensie in Europa moeten treffen. En ook dit is een kwestie die zowel de Verenigde Staten als hun bondgenoten aangaat. Dan is er nog het probleem van de controle of de neutronenwapens al dan niet naar Europa zijn overgebracht; of willen de Amerikanen, dat hun bondgenoten (om van de tegenstander nog maar te zwijgen) hen op hun woord geloven. De neutronenwapens kunnen tenslotte niet vanaf Amerikaans grondgebied tegen de Sowjetunie worden gebruikt, zodat de produktie geen zin heeft zonder stationering overzee. Het bedrog wordt een steeds dikkere, allesverstikkende walm. Dit geldt niet alleen voor de neutronenbom maar ook ten aanzien van de defensiebegrotingen en het algehele militaire evenwicht.Ga naar eind2 De middellange-afstandswapens in Europa zijn geen uitzondering. Pershing ii- en kruisraketten die in navo-landen moeten worden gestationeerd, worden een bijdrage tot de veiligheid van deze landen genoemd. Niemand heeft echter kunnen aantonen dat deze wapens de bestaande afschrikking wezenlijk zouden vergroten of anderszins tot de stabiliteit zouden bijdragen. Hoe zou men dat ook kunnen bewijzen? Zou men deze Amerikaanse raketten een wapensysteem voor de verdediging van West-Europa kunnen noemen? Het sowjet-standpunt in deze kwestie is door minister Ustinow vertolkt. Hij schreef dat deze raketten in feite zijn ontworpen voor ‘preventieve’ aanvallen op de Russische intercontinentale raketten en andere doelen in het westen van de ussr, die van vitale betekenis zijn voor onze defensie. In het licht van deze theorie kan het voordeel van de Pershing | |||||||
[pagina 21]
| |||||||
ii ten opzichte van de Minuteman worden uitgedrukt in een kortere vliegtijd die nodig is om het doel te bereiken: 5-6 minuten voor de eerste in vergelijking met 25-30 minuten voor de laatste. Door deze omstandigheid, aldus Ustinow, ‘zouden de strategische verhoudingen essentieel worden gewijzigd. Hoofdzaak voor de Verenigde Staten is niet de zorg om Europa, maar de vermindering van de kracht van de vergeldingsaanval op het Amerikaanse grondgebied in geval van een agressie tegen de Sowjetunie.’ Dergelijke plannen, strategieën en wapensystemen dragen niet bij tot de versterking van de stabiliteit en de veiligheid van West-Europa; ze ondermijnen deze en maken de Europeanen tot gijzelaars in handen van de nucleaire strategen van het Pentagon. (Overigens hebben Amerikanen me er recentelijk aan herinnerd dat de korte waarschuwingstijd misschien een van de redenen was voor de Amerikaanse reactie op het verschijnen van Russische middellange-afstandsraketten op Cuba in 1962 - een reactie die tot een van de meest kritieke crises sinds de Tweede Wereldoorlog heeft geleid.) Tegenwoordig vraag ik me vaak af of de Amerikaanse politiek niet steeds meer overeenkomsten gaat vertonen met Orwells beroemde roman 1984. Vele pagina's uit dat boek, dat lange tijd werd gezien als een klassieker uit de anticommunistische traditie, laten zich nu lezen als een parodie op huidige Amerikaanse gedragingen. Is niet het Arms Control and Disarmament Agency door de benoemingen van Eugene Rostow en generaal Rowny gaan lijken op Orwells ‘Vredesministerie’? En had het Witte Huis toen het Ernest Lefever - een roemrucht kampioen uit de strijd tegen dissentie en dissenters - voordroeg als onderminister voor de Mensenrechten, niet een soort ‘Liefdesministerie’ (de geheime politie in 1984) in z'n gedachten? En wat een schitterende voorbeelden van vernieuwing kan men tegenwoordig vinden in het taalgebruik van Amerikaanse politici! Een enkel voorbeeld: terughoudendheid wordt als een der meest belangrijke beginselen bij de Russisch-Amerikaanse betrekkingen geproclameerd. Het kon niet beter, zou men denken. Maar als het wordt verduidelijkt - zoals bij de officiële uit- | |||||||
[pagina 22]
| |||||||
leg van dit beginsel in de verklaring van onderminister Lawrence Eagleburger voor het congres op 12 juni 1981 - blijkt welke betekenis ‘terughoudendheid’ in het vocabulaire van de regering-Reagan heeft:
Fraaie ‘beginselen van terughoudendheid’! Men zou ze beter ‘beginselen van dwang’ kunnen noemen, die de Sowjetunie ertoe moeten bewegen haar gedrag aan de Amerikaanse opvattingen aan te passen. Terughoudendheid is ongetwijfeld van het grootste belang bij normale internationale betrekkingen, en het is van beslissende betekenis voor de versterking van de vrede. Maar dan natuurlijk wederzijdse terughoudendheid, bij militaire en politieke acties, in de retoriek en op vele andere gebieden. Maar een dergelijke terughoudendheid staat tegenwoordig in Washington niet op de agenda; de regering timmert veel te druk aan de weg in tegenovergestelde richting. Tot slot wil ik benadrukken dat we het nieuwe decennium in een zeer ingewikkelde situatie zijn begonnen. Dit geldt voor de gehele wereld, maar vooral voor Europa dat al een enorm wapendepot en militair kampement is. Er zijnweinig steden die niet het doelwit zijn geworden van de ene of de andere partij. Maar voor sommigen is zelfs dat niet genoeg. Kunnen we een dergelijke stand van zaken tolereren en ons met de gedachte sussen dat als we tot nog toe de nucleaire catastrofe hebben weten te voorkomen, we hetzelfde voor de toekomst kunnen verwachten? Maar als die verwachting niet uitkomt? Het was tenslotte niet alleen wijs staatsmanschap dat Europa en de hele wereld vooralsnog heeft behoed, maar ook een behoorlijke dosis puur geluk. Mogen we op geluk rekenen wanneer het overleven van hele volkeren en het lot van hele werelddelen op het spel staan? | |||||||
[pagina 23]
| |||||||
Ieder van ons moet proberen op die vraag een antwoord te geven. Want het is nu het moment voor beslissingen.
Moskou, 8 oktober 1981 |
|