Gedichten. Deel 2(1685)–Joannis Antonides van der Goes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op d'afbeelding, Van Jakob van Dalen, Heelmeester tot Amsterdam. ϖολλῶν ἀνζάξι ἄλλων. DE schilder toont ons hier van Dalen. Van Dalen? neen, zijn beeltenis. Zijn geest en artzenykonst is In 't gladde koper niet te malen. Was hy bekranst met lauwerbladen, Hy praelden als een twede Apol. Of schoon de Nijt, verwoet en dol, Haer gal uitbraekt, 't kan hem niet schaden. De zon is niet vergramt op blinden, Of die haer luister niet en vinden. Vorige Volgende