Uit het hart!(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Zomeravond De lucht was zoo lauw en zoo kalm de natuur. Hij stond voor het venster te denken; Hij blikte naar boven en dacht aan het uur, Waarop hem de dood eens de ruste zoo duur, Na 't zwoegen des levens zou schenken. Hij blikte naar boven - en ginds in het blauw, Daar vonkelde een eenzame sterre; Zij wenkte zoo vriendlijk en fluisterde: ‘Gauw! [pagina 47] [p. 47] 't Heelal is zoo wijd en uw aarde zoo nauw! Wat toeft gij? Waar blijft gij zoo verre?’ ‘Hoe plechtig is de avond! Hoe lauw is de lucht! Het leven, hoe schoon voor ons beide!’ Zoo sprak zijn geliefde vol zalig genucht: ‘O sterre, zoo lispelde hij met een zucht, Gij ziet het waarom ik verbeide.’ Vorige Volgende