Uit het hart!

[p. 33]

Dat gij schoon zijt

Dat gij schoon zijt als een engel,

Onuitspreek'lijk schoon en zoet;

Dat uw lachje 't hart betoovert,

En uw aanblik droomen doet;

Dat ge als 't vogelke in de lente

Jeugdig, vroolijk speelt en zingt;

Dat uw maagdelijke reinheid

In uw stemme wederklinkt;

[p. 34]

 

Dat uw goudgebruinde lokken

 

Kronk'len langs uw slanke leest;

 

Dat men door uw heldere oogen

 

Tot in 't diepst der ziele leest;

 

 

 

Dat 't gepeins dit oog doet stralen,..

 

Dat 't gevoel dit hart bezielt;

 

Dat ge in dichterlijke geestdrift

 

Somtijds biddend nederknielt;

 

 

 

Dat de goedheid uit uw ziel vloeit

 

Als het water uit de bron;

 

Dat de kindren naar u neigen

 

Als de bloemen naar de zon;

 

 

 

Dat gij schoon zijt als een engel,

 

Onuitspreek'lijk schoon en zoet;

 

Dat uw lachje 't hart betoovert,

 

En uw aanblik droomen doet;

[p. 35]

 

Ieder weet het, mag het weten;

 

Maar wat niemand weet noch denkt,

 

Is dat gij mij, uitverkoren,

 

Uwe jeugd, uw englenschoonheid,

 

Uwe ziel, uw hart en alles,

 

Met uw eerste liefde schenkt.