Uit het hart!(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Aan Haar Blank zijn op 't water de hals en de wieken der drijvende zwaan; Blank is de kelk van de tengere lelie; Blank is daarboven het droomige nachtlicht der eenzame maan; Blanker is toch nog uw voorhoofd, beminde. Geurig is de adem der schepping, wanneer zij des morgens ontwaakt, Geurig de blozende roos in de dalen, Geurig het woud en de velden, als nogmaals de lente genaakt; Geuriger is toch uw adem, beminde. [pagina 30] [p. 30] Zoet over 't need'rige dorpje zendt 't klokje zijn zilveren klank; Zoet trilt de zijdene snaar eener harpe; Zoet is bij 't suizen der winden des nachtegaals mijmrende zang; Zoeter is toch uwe stemme, beminde. Rein is der sterren geflikker in 's hemels onpeilbare blauw, Rein is het klimmende daglicht in 't Oosten; Rein blinkt op 't wieg'lende loover het lachende druppeltje dauw; Reiner zijn toch uwe blikken, beminde. Zuiver is 't glansende schelpje in het zand, op den oever der zee; Zuiver is 't water van 't kabblende beekje; Zuiver de walmen des wierooks, die klimt met der kinderen beê; Zuiverder is toch uw harte, beminde. Vorige Volgende