Reflecties op Letterkunde
Na de bloeitijd van de literatuurgeschiedenis in de 19de eeuw is aan het begin
van de 20ste eeuw de aandacht voor de historische gebondenheid van literatuur
enigszins verslapt. De nadruk is komen te liggen op de relatieve autonomie van
het kunstwerk. In de laatste decennia is de belangstelling voor
literatuurgeschiedenis weer toegenomen. De interesse gaat thans evenwel niet
zozeer uit naar de chronologie der literaire gebeurtenissen als wel naar het
antwoord van lezers en auteurs uit verschillende perioden op de vraag wat voor
hen de normen en waarden zijn waaraan literatuur dient te voldoen.
De delen van de reeks Reflecties op Letterkunde beschrijven
voornamelijk op basis van auteursuitspraken literatuuropvattingen van
Nederlandse dichters en schrijvers sinds 1880. Aan de reeks ligt de idee ten
grondslag dat kennis van de literatuuropvattingen die in een bepaalde periode
domineren, een bijdrage levert tot een beter begrip van de romans en gedichten
die in een tijdvak verschijnen. Inzicht in de wisseling der literatuurconcepties
van opeenvolgende perioden vormt een eerste aanzet tot de relativering van het
begrip literatuur. Deze kennis en dit inzicht kunnen vervolgens een hulp bieden
aan lezers in het algemeen en studerenden in het bijzonder bij hun lectuur van
verschillende soorten van literatuur.
Dat Reflecties op Letterkunde de beschrijving van
literatuurconcepties centraal stelt en zijdelings ingaat op het probleem der
periodisering, betekent niet dat de delen van de reeks in de uitwerking van de
opzet uniform zijn: daarvoor zijn de literaire vraagstukken in de verschillende
perioden te verscheiden en is ook het feitenmateriaal te ongelijksoortig. Wel
streven de medewerkers aan de reeks naar een