Rym-catechismus dat is de Christelijcke Catechismus(1624)–Samuel Ampzing– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Het Gebedt Agvr, des Soons Iake. Op de wijse vanden CXIX. Psalm. Nadien Afgoderij de meest is vande sonden, En Logentael een schand en laster werdt bevonden, En datmen sich niet wel in Rijckdom houden kan, En Armoe; bidt dit af van Godt dees heyl'gen Man. 1. Twee dingen bid ick u mijn Godt! mijn Heer! Laet my die doch van uwe Handt verwerven, Eer dat ick van hier gae, en vaer om neer In 'tswarte graf den aerden-schoot te erven: Laet my dan niet, o Laet my nimmermeer In afval, en Afgoderij verderven. 2. Mijn mondt, en lippen oock met een behoedt, Dat sy met liegen niemant en bedroeven, Geef my geen Schatten, en geen Overvloedt, En wil my oock met Armoe niet beproeven: Maer geef my slechts van dit verganck'lijck goedt So veel dit tijdtlijck leven sal behoeven. 3. 'K mocht anders zijnde nu so vet, en sade, Mijns selfs niet zijn, en al te hooge sweven, En Godt versma'en die my verheven hadt: Of my in mijn gebreck tot stelen geven, En tre'en so af van 's Heeren rechte padt, En brengen toe in sond'en schand' mijn leven. Vorige Volgende