Hondert geestelyke liederen

(1748)–Hieronymus van Alphen– rechtenstatus



[pagina 123]
XLIX. Joh. VI:48. Ik ben het brood des Levens. Wyse Ps. 119. 1. O zaelig Brood! dat ons het leeven geeft, Ai deel U self aan ons, ten spys van binnen! Op dat het hert, dat door genaede leeft, Den verd're wasdom door U mag gewinnen! De hoope word' ook, immer, in ons sterk! De Vreede Gods bewaar' ons hert, en sinnen! 2. Was niet Uw woordGa naar voetnoot* ‘Ik zal myn volk te zaam, In God, haar HEER, geduriglyk versterken, Op dat sy wand'len mogen in syn Naem! Uw' Leeven kan die kragt, en voortgang werken: Wel zaalig, die dus eet in 't ryke Gods! Hoe sal men niet aan hem den wasdom merken! 3. Ach dat sig dan myn hert' toch immer voort Ontleedig' van den trek naar valsche spyse, En nedersett' op mynes HERDERS woord; Sig laatend' voeden op die schoone wyse!
[pagina 124]
Hoe veilig was 't! hoe schoon wierk ik onthaalt! Hoe souden HEMmyn' lippen dankbaar prysen!	voetnoot* Zach. X.21.