Hondert geestelyke liederen(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] XX. Op het hoogepriesterlyke gebed van Christus Joh. XVII. Wyse Ps. 103. 1. ALs 't vlekk'loos LAM ter slagtbank soude treden, Kwam eerst een suyver Reukwerk van Gebeden, Van syne hand, voor GOD, en synen Throon: Al hoorde men ook aller Eng'len reien, Nooit kwam een reukwerk van die Specereien, Als DIT gebed, DIT reukwerk van Gods Soon! 2. O Hoogepriester, die dus trad in 't midden, Gy leeft ook nog, om voor Uw Volk te bidden; Leer Gy my selfs dit Uw Gebed verstaan! En, als ik tot den Vader met gebeden, Sal naad'ren, bidd' ik, dat GY toe wilt treeden, En maaken, dat Syn' gunst my neeme aan! 3. Schoon dat GY nu verheerlykt syt in waarde, Siet GY van booven needer op de Aarde! Dies buygen w' ons eerbiedig voor Uw' Throon: O LAM! dat onse sonden hebt gedragen, [pagina 47] [p. 47] Voor ons geboeit, gehoont, en seer geslagen, Ontvang den prys voor Uwe arbeids-Loon! 4. Dank sy uw' Naam, voor dat vrywillig dulden, En al dat bitter lyden, om ons' schulden; Die Angst, die Smert, dat Zweet, en Herte-bloed! Waar meê' Gy hebt gestreeden, en gebeden, En tot den Vader voor ons syt getreden, O Liefde! jae, ô heete Liefdens-gloed! 5. Bewaar ons, dat geen' sterke waterstroomen Ons uyt uw' Liefde immermeer doen komen! Dat onse Liefde, sterker als de dood, Ons eerder alles, Goed'ren, Lyf, en Leven, Met blydschap voor Uw' saak doe overgeeven, Eer dat men ons van Uwe Liefde stoot! Vorige Volgende