Proeve van stichtelijke mengel-poëzij. Derde Stukjen(1782)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Op de overwinning door de nederlandsche vloot op die der engelschen behaald den 5den Augustus 1781. Looft God, den Heer der Legerscharen, Den grootsten Held, wiens trouw en magt Ons hulp beschikt heeft in gevaren, En onze smarten heeft verzagt. Hij zag op Neêrland, en in 't lijden Droeg ons zijn arm; Hij heeft gered, Schonk onzen helden moed in 't strijden, En de overwinning op 't gebed. [pagina 314] [p. 314] Die dag, waarop wij Jesus eeren, Als eens verrezen uit het graf, Zag ons den trotschen Brit verneêren, Sloeg hem van onze kielen af. Hij dreef, op overmagt hoogmoedig, Met onze zwakheid wel den spot; Maar, in dat spotten niet voorspoedig, Vlood hij, verbaasd, voor Neêrlands God, Wij, door benaaudheid aangegrepen, Besprongen door geweld en list, Wij sidderden voor Neêrlands schepen; Maar God heeft onze zaak getwist. Hij deed den heldenaart herleven In Batoos onverwinbaar kroost; Hij heeft ons moed en kragt gegeven, En onze vijand heeft gebloosd. [pagina 315] [p. 315] Er is, 't is waar, veel bloeds vergoten; De vloot, helaas! moet naar de reê: Ja 't schip van Dedel, fel doorschoten, Zonk, schoon verwinnaar, zelfs in zee. De vloteling, gewond, moet klagen; Dees ziet zijn makker neêrgeveld; Die hoort het sneuvlen zijner magen, Reeds door de vrees aan hem voorspeld. Maar wij getergd, en lang geduldig, Wij zijn aan al 't vergoten bloed, Alleen uit nood gestort, onschuldig; Dit zelfs, dit geeft ons nieuwen moed. Wee hem, die door geweld en lagen Ons dwong tot strijden, ja tot wraak! God zal hem voor zijn vierschaar dagen; Aan God beveelen we onze zaak. [pagina 316] [p. 316] Juicht zwakken, juicht, blijft biddend wagten Op Hem, die boven bidden schenkt; 't Is u genoeg, wie u veragten, Dat God in liefde aan u gedenkt. Laat af van siddren, laat hem vreezen, Die 't regt vertrapt, en God niet vreest; Laat God alleen uw toevlugt wezen; Hij is van ouds uw schild geweest. Vreest slegts den God der legerscharen; Uw vaders hebben 't ook gedaan: Hij schonk hun bijstand in gevaren; Zij riepen nooit vergeefs Hem aan. Mijn volk! laat u mijn raad behagen! Verban het kwaad, vereer de deugd: Dan zal uw grijsheid meer gewagen Van uwen luister, dan uw jeugd. Vorige Volgende