Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorberigt. Proeve van stigtelijke mengelpoëzij. Voornemen des harten. De geschuwde mensch, door god gezogt. Het vrijwillige offer. Het bedervende kind aan de voeten van zijn vader. De rijke bedelaar. De vrolijke reiziger. Zielszugt om Jesus te beminnen. Stroomspiegel. Dagelijksche les. Vroomharts klagt. De verhooringe der gebeden. Klagt wegens gebrek aan, en bede om wasdom in de genade. Treurige herinnering en blijmoedige vertroosting. Beschouwing van de sneeu. God erkend voor vader. Zielszugt om eene eere van Christus te zijn. Zaligst genoegen in Jesus gemeenschap, na 't gebruik van 't H. Nagtmaal. De betrekking op Christus, een pleitgrond om heiligende genade. De genadige belooning der goede werken. Inval op de bloesem. De heilige geest, de trooster der treurigen. Zielszugt om de bewerking des H. Geestes. Boetzang eener wederkeerende ziele. De droevige inwooninge in het vleesch. Opwekking tot boetvaardigheid, bij gelegenheid van den Bededag. De noodzaaklijkheid van Jesus voorbede; bij dezelfde gelegenheid. Het geloovig wederkeeren. Wiegezang. Tweespraak tusschen Immanuël, en eene afgedwaalde ziele. De school van Jesus. Het is volbragt. Jesus roepstem tot eene afgedwaalde ziele. Eenzame wandeling, Veldzang. De zalige dood der jonge kinderen der geloovigen. Vrolijk leven. Opwekking aan de godzoekende jeugd.