Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] XI. Het Landje van Kokanje. Wij togen uit Met de eerste zon: - Wie 't vinden kon Die buit - die buit - Dat landje van kokanje! De lucht was klaar, De lente jong, De wind die zong En waaide naar Het landje van kokanje! Wij klommen op, Wij daalden af, In draf - in draf - Achter die top Lag 't landje van kokanje! Blond was het duin, Bloeiend de dag, - De zon die zag Van boven schuin Naar 't landje van kokanje! [pagina 23] [p. 23] Het licht verliet De leege lucht, - Een kleine zucht Was 't avondlied Uit 't landje van kokanje! Er bleven twee, - Wij gingen hand In hand aan 't strand - Over de zee Lag 't landje van kokanje! Een ster bewoog - - Mijn gezellin, Wij vonden in Elkanders oog Het landje van kokanje! Vorige Volgende