Zingende stemmen(1916)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Het eeuwig Lied Ik lig en luier in de wei - En boven mij de hemel, De groote, blauwe, blonde lucht, En boven mij een blonde vlieg, Die zweeft - en zingt - en zoemt - Weg! - en weerom! En zingt en zoemt, - En 'k luier-luister naar haar lied - Beduidt het iet -? Ik weet het niet. Ik lig en luier in de wei - En ginder zit een vogel, Een vogeltje van pie-pie-piet! Ik hoor het, maar ik zie het niet - En boven mij de hemel, En in het blauwe lentelicht Dat klein onnoozel lentelied Van pie-pie-piet - - Beduidt het iet -? Ik weet het niet. [pagina 25] [p. 25] En 'k lig en luier in de wei - En naast me op eens een krekel! Kri-kri! - kri-kri! Die zingt het mooiste van de drie - En boven mij de hemel, De groote, blauwe, blonde lucht, Ja, ja - kri-kri! - kri-kri! - kri-kri! Gelukkig beest! gelukkig lied! Beduidt het iet -? Ik weet het niet. En boven mij de hemel, Met al zijn eindeloos verschiet, Met al zijn eindelooze licht - En boven mij de stille tijd, En boven mij de eeuwigheid, - En 'k luister, luister naar haar lied, Haar eeuwig - eeuwig - eeuwig lied - Beduidt het iet -? Ik weet het niet - Ik weet het niet! Vorige Volgende