Uit stilte en strijd(1909)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XVI. Het kwartier. Toen viel een gat in mijn droom En een koele klok sloeg het kwartier Door den zwijgenden nakenden nacht, En ik voelde mijn oogen wijd open - Die zagen stil In den nacht. Maar ik lag in een doodstille kuil En ik keek in het donker heelal Verwonderd en wakker naar het geluid Van het eenzame koele kwartier - Dat al zweeg In den nacht. En toen opeens, dwars door het duister, Zag ik het werklijke leven En voelde ik duidlijk de tijd - Die spoelde voorbij - en vervloot - Met mijn jeugd - met mijn jeugd - In den nacht! Vorige Volgende