Eurydice(1944)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Stad Misschien heeft u een heer gegroet en op dien stond uw beeld zich ingeprent, voorgoed. Waar is die heer; ik moet hem vinden vóór hij sterft; zien hoe gij op zijn netvlies drijft. Gij hebt met kinderen gespeeld. Zij zullen tot mij komen wanneer gij onverdeeld vrijkomt in hunne droomen. Huizen, van u beseft, sluimeren in dat web. Straten vermoeden u in andere straten en roepen u: avondbladen. Aardbeien. De stad ging over in eigendom van een met haar begonnen plan. Vorige Volgende