Cryptogamen
(1946)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend
[pagina 254]
| |
IIMij wordt in dit doodonderdeel
levenvergeten toegemeten
schaduw van weten, een teveel,
waarvan gij nu moet zijn bezeten,
zoekt in mijn hersenvliezen heil,
zich aan die cellen te ontsteken;
ik geef al mijn organen veil.
| |
[pagina 255]
| |
IIIDood, in mijn donker drijven
deelen uit uw gebied,
die ik niet kan beschrijven;
taal verdragen zij niet.
Aanrakingen van vermoeden
wat ze eens zijn geweest,
doen ze opnieuw verbloeden
naar lichaam en naar geest.
Aan dit innerlijk teeken
communiceeren nog,
die voormaals konden spreken
binnen elkanders nacht.
| |
[pagina 256]
| |
IVZij heeft zich zonder iets te zeggen
ontheven van het samenliggen;
ik loop in dit heelal te dreggen
en sla in alle muren wiggen.
Er is een leven in mij over,
dat zijnen dood niet kan bereiken;
ik ben daar tusschen in geschoven
met het misschien onmogelijke:
aan deze verzen te bezweren,
liefde's eenmaal gegeven woorden;
waarbij de eeuwigheden hoorden,
die zich nu tot stof deformeeren.
|
|