Cryptogamen
(1946)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend
[pagina 231]
| |
IIDe armen hangen als lianen neer.
Het bovenlijf loopt stelten op de beenen.
Het kinderhoofd is kogelrond.
Een bril kijkt op de dingen neer,
of hij het niet de moeite vond
het nog met dit bestaan te meenen.
| |
[pagina 232]
| |
IIIWandluis van God. Gebraden spek-gezicht.
En leege metselaarsoogen,
die iedereen hebben belogen.
Een knevel groeit het prevelmondje dicht.
Hij loopt misdadig vlug en licht
achter denkbeeldige belangen,
waarin zijn geestje is gevangen,
door al de gangen van 't gesticht.
|
|