Cryptogamen
(1946)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend
[pagina 157]
| |
[pagina 158]
| |
IIHulsel, van licht ontladen,
hoe houw ik uit
klanken een beeld van wat
gij eenmaal zelf bezat
in bloed en huid,
niet te verzaden.
Vulsel, gevonden vers,
wij zijn overgebleven:
het bitterst en het verst,
den mensch gegeven.
| |
[pagina 159]
| |
IIIIk kan uw hart vernemen
kloppende in de steenen,
geheimer dan voorhenen.
Uit uw lichaam tevoren
is een dwaallicht geboren,
dat mij wil toebehooren.
Van uw bestaan verwijlen
phantomen aan mijn zijde,
die mij het bloed benijden.
|
|