Cryptogamen(1946)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] De verdronkenen Hun hoofden hebben zij bijeengelegd dien laatsten nacht. Voor zij te water gingen hebben zij gezegd: vaarwel en wacht. En ieder is toen voor zichzelf verdronken, want een ander kan niet voor mij verdrinken, maar zij kwamen weer boven en toen vonden zij elkander onder de bruggen drijven met hun hoofden. Onder bruggenhoofden door met hun gelaten is het water zeer voorzichtig, zijn de stroomen aan de kanten bijna hooger, dat de steenen hun geen kwaad meer zullen doen; zien zij niet den onderkant der straten over hun oogen glijden, zien zij niet hoe te benijden of ze zijn - de bruggebogen worden kleiner en ik grooter waar ik sta en zie hoe hij ligt naar haar gezicht gebogen, dat gericht is naar omhoog en [pagina 50] [p. 50] alles weet van onder water, dat de lichamen nu zonder bed meer zijn en schuin naar onder in het diepe steenelooze; maar wat zullen handen vinden in een einde, zelf gekozen, anders dan de handen in de eerste nacht vanzelf ontdekt, o de grondelooze sponde van dit slapen, zóó volstrekt, dat de bruggen er in sluiten tot een weifelooze stip en de wereld buitensluiten zonder wuiven, zonder snik. (Naar een prent van Steinlen) Vorige Volgende