Afvaart(1931)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Wachtende O groote dorst naar duisternis en nacht, de vreemde huizen om er langs te loopen de jaren terug en weer opnieuw te hopen, dit kan nog, als zij mij maar wacht. De klokken worden niet geacht; de tijden kunnen gerust terug hun uren gaan en zon en maan hun banen terug door dag en nacht, tot ik haar weer voor 't eerst zie staan: een die op het laatste heeft gewacht. Vorige Volgende