Afvaart(1931)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Verbeiden De hemelen houden mijn gelaat geloken, de tijden glanzen over mijn handen voorbij, ik blijf ontbroken aan ieder noodlot, omdat gij mij met een droom bedwelmde die is uitgekomen: hoe lang lig ik hier, dat ik u verbei, als een bloem aan de eeuwigheid ontloken, terwijl ge naar uw horizon zijt overgestoken, waarvan ik het land voel bewegen in mij. Vorige Volgende