Afvaart(1931)–Gerrit Achterberg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Eenzaamheid O ruiten mijner eenzaamheid waarlangs de avondstroomen nemen hun beddingen, water en licht vermengen zich voor mijn gezicht geruischloos tot een glanzenvollen schemer; alles in alles vloeit terneder, ik nog alleen blijf opgericht: een in zichzelf versomberd teeken. Vorige Volgende