De zangvogeltjes. Deel 6
(1896)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
Op de vel-den dalen, Rept zich on - ze voet. Dan ter
jacht ge - togen, Door geen zorg be-roerd, -- En met
scherpziende oogen 't Schuchter wild be - loerd!
Trara, tra - ra, trara, tra - ra, hal - loh! hal-
En zijn laatste stralen Zien ons rijk be - laân. Moesten
wij ook zwoegen Om den rij - ken buit -- Door het
reinst ge-noe-gen Wordt dan 't maal ge - kruid.
Trara, tra - ra, trara, tra - ra, hal - loh! hal-
En de gra-ge monden Vult het smaaklijk brood. Welver-
dien - de ruste Toeft ons in den nacht, -- En met
nieu-wen luste 's Morgens weer de jacht!
Trara, tra - ra, trara, tra - ra, hal - loh! hal-
| |
[pagina 44]
| |
loh! hal - loh!
|
|