De zangvogeltjes. Deel 6(1896)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] 2. Onze Vader. Matig. 1. Sloegt ge ooit des nachts in het rond 't Oog naar de hemelsche velden, Waar's Heeren keurbende stond-Scheen zij u dan niets te melden? Ja die on-tel - ba - re schare Ju - belt ver- 2. Blikt gij den len - te-dos aan, Bosschen en velden ge- geven - Ach, hoe ras bloesems vergaan, Kwijning ver-wis- selt met leven! Nochtans uw machti - ge Schepper Hoort u, wan- 3. Loeit ook de orkaan om u heen, Jagen de drif-ti-ge wolken; Schoon ook het zonlicht verdween, 't Water ontsteeg uit zijn kolken-Vrees niet, wat nood u be-dreige, Weet, dat een 4. Spre - ken niet zee en ri - vier, Bergen en dalen en meren, Tuigt niet het nie-tig-ste dier, ‘U zij, Almach- ti-ge, de eere!’ Mensch, o vertrouw en aanbid Hem: Liefde is zijn [pagina 3] [p. 3] eenigd in koor:}On-ze Va-der in den Hemel! Onze Va - der! Onze Vader in den He - mel! neer gij dus bidt:}On-ze Va-der in den Hemel! Onze Va - der! Onze Vader in den He - mel! troostbron u vloeit:}On-ze Va-der in den Hemel! Onze Va - der! Onze Vader in den He - mel! wezen al - leen!}On-ze Va-der in den Hemel! Onze Va - der! Onze Vader in den He - mel! Vorige Volgende