De zangvogeltjes. Deel 4(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] 2. Geduld. Fenigszins langzaam. 1. Wat doet den last van 't lij - den Ons min - der drukkend zijn? Wat sterkt ons on - der 't strij-den Met on - spoed, ziek-te en pijn? Wat geeft ons kracht tot dra - gen, Blij - moe - dig zelfs en stil? Ge- 2. Als troo-sten-de En - gel zweeft het, Om ve - ler lij - dens- spond; Ver - nieuw-de krachten geeft het Wie zich reeds krachtloos vond. Al boog hem 't leed ter ne - der, Hij zinkt niet moed - loos neêr: Ge- 3. O, wat ons ooit be - je - gen, Waar u - we hand ons leid, Geef ons, o God, dien ze - gen, Ge- duld en lijd-zaam - heid! Gij geeft geen kruis te dra - gen, Te zwaar voor on - ze kracht, En [pagina 4] [p. 4] 1. duld, dat zon - der kla - gen Be - rust in 's Hee - ren wil. Be - rust in 's Hee - ren wil. 2. duld ver - heft hem we - der - Zijn zie - le treurt niet meer. Zijn zie - le treurt niet meer. 3. doet zelfs zon-licht da - gen Uit 's lij-dens diep - sten nacht! Uit 's lij-dens diep - sten nacht! Vorige Volgende