De zangvogeltjes. Deel 2(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 29. In den kerstnacht. Zeer gematigd. 1. Komt al - len te za-men, Komt, ver-heugd van har - te, Beth-lehems stal in den geest be-zocht. Zien w'er dat kind-jen, ons tot heil ge - bo - ren. 2. De Hei-land der wereld, Gods ge - lief - de Zo - ne, Ligt in een krib en op scha-mel stroo! 't Is de Be - loof - de, nu op aard ver - sche - nen! 3. Komt, zingt nu dien Hei-land, He - melsche Englen- ko - ren, Zingt zij-ne lief - de, gij men schen-kind! Ee - re zij God in he mel en op aar - de. [pagina 23] [p. 23] 1. O la-ten wij aan - bidden, O la - ten wij aan- bidden, O la-ten wij aan-bid den Dien ko - ning. 2. O la-ten wij aan - bidden, O la - ten wij aan- bidden, O la-ten wij aan-bid-den Dien ko - ning: 3. In menschen wel - be - ha-gen, In menschen wel - be- hagen, In menschen wel - be-ha-gen Voor een - wig! Bij de 4e stem eenige Tenoren. Vorige Volgende