De zangvogeltjes. Deel 1(ca. 1890)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] 25. De trouwe Kameraad. Marsch. 1. Ik had een wa - pen-broe - der, Geen dap - per - der dan hij. De oor - log riep ons sa - men, De rof - fel sloeg, wij kwa - men, En gin - gen zij aan zij. En gin - gen zij aan zij. 2. Ik had een wa - pen-broe - der, Ik heb hem nu niet meer; Hij liet voor 't land zijn le - ven, Is in den strijd ge - ble - ven, Wat min - de hij mij teêr, Wat min - de hij mij teêr. 3. Ja, broe-der! 'k zie u we - der, Dat lee - nigt mijn ver- driet. Daar, waar geen angst of vree - zen, Of oor - log meer zal we - zen, Daar kent men 't scheiden niet, Daar kent men 't schei-den niet. j.H. uhland. NB. Elk der beide gedeelten van de melodie moet eerst door de helft van het koor gezongen en daarna door het geheele koor herhaald worden. Vorige Volgende