Versjes en prentjes voor het kleine volkje(1913)–Simon Abramsz.– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] 22. Arme Wim. Kleine Willem ging eens wandlen Met zijn Zondagsch broekjen an; 't Was nog maar een heel klein ventje, Maar hij stapte als een man. Daar kwam Bello aangeloopen; Bello was een stoute hond En die blafte tegen Willem Met een vreeslijk grooten mond. Maar hij deed nog heel wat erger - Hoor eens wat een ongeluk: Hij beet Willem in zijn broekje... En zijn broekje dat was stuk! Kleine Wim begon te huilen En liep op een draf naar Moe. Moeder gaf hem gauw een kusje En een pepermuntje toe. [pagina 45] [p. 45] Vorige Volgende