Versjes en prentjes voor het kleine volkje(1913)–Simon Abramsz.– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] 17. Mevrouw en de koetsier. de koetsier. Kom, mevrouwtje, haast u wat! 't Is al over achten, En we kunnen toch maar niet Op u blijven wachten! mevrouw. Hè, koetsier, wat ben je boos! 'k Sta er van te beven! 'k Moet mijn kleine poesje toch Eerst wat drinken geven! koetsier. O, dat wist ik niet, mevrouw! 'k Zal geduldig wachten; 'k Wou dat alle menschen zóó Aan hun poesjes dachten. [pagina 35] [p. 35] Vorige Volgende