Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Monoloog Het regent Iederen dag tegen Het rasterwerk Op rozen die bewegen. Ook in den nacht - Bij haar gelegen - Regent de regen Tergend er tegen. Eens stort Èn balk èn bint En staart de ruit Op het ontstellend leege. Spin, waterspin, Dan de ruïne in, Want niemand mag Haar borsten zien bewegen. Vorige Volgende