Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Romance Het donkerde al in de rozen, De maan scheen wit, ijsvrij - De Muzen, bij tusschenpoozen, Ontweken en naderden mij. Een tak met sneeuwwitte loten, Die viel als een vallende ster. Het was als het overgeschoten Geluk van veel eeuwen her. Vorige Volgende