Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Chanson assez triste Ter dood ben ik veroordeeld, Al weet ik niet wanneer; Maar dàt het was en wáár het was Herinner ik mij zeer. De boomtak is gebroken, Het galgetouw gescheurd, Omdat ik naar den hemel Mijn oogen heb gebeurd; Ik snikte naar de sterren En snikte naar de maan, Toen zijn de ladder en het koord Als in den droom vergaan. Maar nog voel ik de doodskou En aan mijn hals de streng En het is zonder vreugde Dat ik het leven leng; Want overal heerscht doodskou Waar ik mij wend of keer; Ter dood ben ik veroordeeld, Al weet ik niet wanneer. Vorige Volgende