Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Ongecensureerd Er kwam een kolking in de kleine sterren, Daartusschen roeide zacht een vliegmachien, Die moest den opmarsch van een troep versperren, Maar die er in zat die dacht aan Katrien. Hij had haar voor hij opsteeg nog gezien, Nu liep zij weer door de Berlinerstrasse Met haar bevallig kleine meisjespassen; Zij had rood haar en droeg een mandolien. De vlieger vloog over een vreemde stad En liet afwezig er een bom op vallen, Die viel op Broadway of een ander pad. Een scherf trof Kate die had ook rood haar; Zij ging dien avond naar de Music-hallen; Op de Berlinerstrasse sprong een snaar. Vorige Volgende