Gedichten(1947)–Bertus Aafjes– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Eerste sonnetten Het lyrische moment Mislukte opdracht Sonnetten De Muze Ik weet het, God Ik had haar lief Ik min de plooi Haar keel Het schoonst is zij Haar enkels Na-minnend Slapend naakt Nimf en sater Zwerverssonnet De wraak Verzen en vrouwen Een vers De dichter Droom en daad Panta rei De smart Bespiegeling bij een zeventiende-eeuwschen gevel Homeros Geschreven verzen Verzen Het gevecht met de Muze O vers Dichters epitaaf Lied in het bosch Zacht ruischen doen de boomen Amoureus liedje in den morgenstond Waarom, mijn lief Proeve van een rondeel Lied Landelijke herfst Bekentenis De vrome wensch Overpeinzing bij den Schreierstoren Het bezoek Regen Winter dwaalt Maan boven stad Winter Landschap Stadspark Voorjaar De eenzamen Verkapt chanson Gezicht Legende Angst Droom Zondagmorgen De kwade ruil Muurbloem Kleine liederen van de maan, I [Kleine liederen van de maan] II [Kleine liederen van de maan] III [Kleine liederen van de maan] IV [Kleine liederen van de maan] V De kunstschilder Amsterdamsche wandeling Achter de ruit De laatste brief Ongecensureerd Definitie Chanson assez triste Straatlied Herfst aan de grachten Alleen ben ik Andere nachten De laatste waarheid Weinig weten wij Vast besluit De verstootene Moderne ballade Drie gedichten, I [Drie gedichten] II [Drie gedichten] III Aan de Muze Het zanduur van den dood Het zanduur van den dood, I [Het zanduur van den dood] II [Het zanduur van den dood] III [Het zanduur van den dood] IV [Het zanduur van den dood] V [Het zanduur van den dood] VI [Het zanduur van den dood] VII [Het zanduur van den dood] VIII [Het zanduur van den dood] IX [Het zanduur van den dood] X [Het zanduur van den dood] XI [Het zanduur van den dood] XII [Het zanduur van den dood] XIII [Het zanduur van den dood] XIV Toen trad de Dood binnen In den herfst Romance Kwatrijn De kringloop Klein treurspel In de sneeuw De passante Rondeelen, I [Rondeelen] II [Rondeelen] III Twee zwanen Sonnet Semper idem Après-midi Kleine ballade op den eigen dood Herfst Monoloog In mineur Galathea Herfstpark October Park in den winter Verspreide gedichten Het rampjaar Eens zwierf ik Slaaplied voor een ziek kind De drinker in Frascati Ballade op Hollands water Het lam De Driekoningen Het zwarte lam Litanie Souvenir napolitain Dernier adieu Onder de sterren Sonnet De onteigende tuin In den trein Drie liederen op de maan, I [Drie liederen op de maan] II [Drie liederen op de maan] III Als in de vroege voorjaarsnachten Sonnetten en andere gedichten uit Friesland Friesland Herfst in Friesland Heerenveen Terband Doode stad Schaatsenrijders De Zuiderzee Het havenstadje Najaar Het gehucht À la Mignonne Oranjewoud, I [Oranjewoud] II [Oranjewoud] III Friesch Arcadië De Friesche stoeltjesklok Friesche draverij Boeren Boeren In het rampjaar Dichters van later tijd In het rampjaar, I [In het rampjaar] II [In het rampjaar] III Daar is in mijn bestaan Hellas Het lam Voorjaar Vergeet nooit Eeuwige lente En laat het zijn Invitation à la valse Ik kan mijzelf, helaas Ik die mijn ziel liet weiden De warme wijnberg Ik lag onder den meidoornboom Mulieri meae De zachte, gouden heuvlen 'k Ben als de zwaan Kleine Marleen Gij zijt zoo warm van hart 't Azuur ontwend Voorjaar 1945 Het berkeboompje De maaier hing zijn zeis 't Oorlogsrumoer De pantsers Bevrijd Hongerbroeders O Amsterdam Gelukkig is het land De eendracht van het land Vrede