Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1
(1844)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Joannes Wilhelmus Bussingh]Bussingh (Joannes Wilhelmus), geboren den 31 October 1761, te Delftshaven, waar zijn vader Predikant was bij de Hervormde gemeente, werd insgelijks tot den Predikdienst opgeleid, waartoe hij zich aan de Leydsche Hoogeschool bekwaamde. In 1783 werd hij Predikant te Vinkeveen, in 1785 te Monster, in 1788 te Gorinchem, en eindelijk in 1792 te Gouda; in 1824 werd hij Emeritus, en overleed te Alphen den 6 Julij 1828 Ga naar voetnoot2. Bussing had zich ook als dichter onderscheiden. Naauwelijks twintig jaren oud, behaalde hij reeds den gouden eerprijs bij het Haagsche Dichtgenootschap, met een dichtstuk de Lof der Weldadigheid behelzende. In de Gedenkzuil, opgericht, ter gedachtenis van Neêrlands Heil en Oranjes Zegepraal, in prijsvaarzen, is zijn dichtstuk, getiteld Schets van en op het Heil aan Nederland geschonken door Oranjes wederkomst en herstel, het tweede uit den bundel. Wij schrijven daaruit de volgende regels af: Waer ben ik? - In wat ijslijkheên
Was dus mijn Vaderland verzonken. -
Mijn God!- en Gij gedoogt dit! - Neen; -
Gij voelde Uw heilge wraek ontvonken! -
Niet sneller toont de bliksemschicht
Aen 't starende oog zijn scheemrend licht,
| |
[pagina 492]
| |
Dan ge uit het duister 't licht deedt rijzen: -
De donder van uwe Almacht sprak:
De moorder stondt een poos: - uw bliksem deedt hem ijzen: -
Hij vloodt, - terwijl uw hand de slaafsche kluisters brak Ga naar voetnoot1.
In 1796 en 1797 kwamen te Rotterdam Gezangen voor de Gereformeerde kerk in Nederland van hem in het licht, en in 1817 leverde hij Feestgezangen voor het koninklijk Huis, die te Haarlem gedrukt zijn. In de Mnemosyne Ga naar voetnoot2 van den Hoogleeraar Tydeman komt eene verhandeling van hem voor Over den invloed der revolutiën op het taalgebruik der volken. |