Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1
(1844)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[S.A. de Bray]Bray (S.A. de), een nabestaande van Jacob Westerbaan, leefde in het begin der zeventiende eeuw, te Haarlem.Zijne Minne-Zughjes uytgedrukt in liedekens, klinckvaersen en andere Rymen, daarachter Bygezochte Minne-toghten, zijn te Amsterdam bij Jacob Aertsz. Colomin 1627, door Jacob van Heemskerk uitgegeven, en dragen het merk dat De Bray zoetvloeijend dichten kon. Men hoore den volgenden aanhef van een der liedekens: Ga ik langs het Sparen wandlen
Stil in mijn ghedaght verhandlen
| |
[pagina 466]
| |
Wat voor ijver my vervoert
Sedert my mijn ziel ontooghen
Werdt door U vergode ooghen,
En dat ghy my dies bezwoert.
Ja beswoert en gingt belesen
Dat ick, Nimphje, noyt na desen
Yets betraghten als mijn vrou,
U in alles steeds te dienen:
Of den Hemel woud' verlienen
Dat ik U ghenieten zouw.
Misschien is deze De Bray wel dezelfde met den schilder Salomon de Bray, geboren te Haarlem in1597, bijzonder geprezen om zijne kunst, en het voortkweeken dier kunst bij zijne twee zonen, van welke Jacob inzonderheid heeft uitgemunt. Salomon de Bray overleed 11 Mei 1664 Ga naar voetnoot1. R.A. |
|