[Cornelis van Bracht]
Bracht (Cornelis van) schreef in de laatste helft der zeventiende eeuw, onder anderen, Lofdichten op de werken zijner tijdgenooten; zoo als op den Schepper verheerlykt in de Schepselen door J. Van Westerhoven; op de Vertaling der Aanteekeningen van De Groot op het Evangelie van Mattheus, door J. van Hoogstraten, en op den tweeden druk van het Bloedig Tooneel of Martelaers Spiegel der Doops-gesinde of Weereloose Christenen, van Tileman van Bracht, wiens bloedverwant hij moet geweest zijn. Het laatste getiteld: Martel-kroon voor Jesus Christus de Saligmaker, en Op syn spoor volgende Weereloose Kruysbende, eindigt aldus:
Soo dan 't bloed-dronke rot weer aen -
Komt galg en rad en kruys te planten;
Schep moet, ô Christen, siet de baen
Bewandelt door veel Kruys-verwanten,
Uw Heylant droeg in sijne leen
De teekens van het kruys geschreven;
Wacht eenmaal, met hem doorgestreen,
Het onverstoorde hemel-leven,
Dat al 't gelede leed versoet,
En waerdig is gekocht voor bloed.
Dewijl men, na veel stormen, land
In die gezaligde gewesten,