Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1
(1844)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Machtelt Bossier]Bossier (Machtelt) was eene Ommensche dichteres van welke Arnold Moonen Ga naar voetnoot2 met lof melding maakt. Doch als alles waarheid is hetgeen hij in het jaar 1668, van haar uitbazuint, dan is het zeer te verwonderen, dat deze beroemde Jonkvrouw, zoo weinig bekend is. Moonen zingt van haar onder anderen: Die godgewijde geest, niet van 't gemeen,
Gevoelt, gekoestert door geleerde reen
En lettren, die gansch Ommen valt te kleen,
Kan ieder stichten.
Door haere pen, met Febus nat bedout,
Die weiden gaet, gedoopt in louter gout,
En weelig haer meestressen geest ontvouwt
Op schoone bladeren.
Haer poëzij, geborsten buiten toom
En boeien, volgt den godtgeleerden oom,
En vloeit, gelijk een onbedwongen stroom,
Zeer rijk van aderen.
. . . . . . . . . . . . . . . .
Dees zuivre vechtzwaan, blank van hals en pluim,
Bruist vol van vier, een heilig vier, door 't schuim,
En laat zich hooren op het luchtig ruim
Van stroom en beeken. Enz.
| |
[pagina 439]
| |
Kon Machtelt ook zóó dichten als Moonen hier, dan zijn wij zeer verlangend iets van haar te lezen. J.C.K. |
|