delste gracht, inhoudende het geen op den 3 en 4 October 1774 is geschiet omtrent het feest houden van het twee hondertste jubel van Leydens ontzet. Ellendiger rijmelarij is er welligt ter zulker gelegenheid nimmer in het licht gezonden, en niettemin verlustigt men zich bij het lezen, om den wonderbaarlijken gedachtengang van den pedanten Schoolvos, die zijne rijmen nu en dan met proza aanteekeningen, midden tusschen deze in geplaatst, afwisselt zoo lezen wij daar: ‘De oratie is gedaan van den Zeer geleerden Heer Johannes le Vrank van Berkhey, Med. Doctoor Lector in de avontuurlyke (in stede van natuurlyke) Historien van Holland en schryver van de Univerzityd Deezer stad Academie van leyden, En lid van verscheyden genootschappen.
Dit zijn zijn Eertittels vermaard
Hy was te regt een Goude Medalije waart
Die in de Corant was gestelt tot Prijs
Heeft hy gewonnen door een Goet Advys.
Een zilveren was hem te gemeen
Die won zijn Comvraater te Lis met een
Maar Le Vrank behield de Grootste prijs
Hy was ook boven zijn Comvraater wijs.
De schoolmeester, die meer in het glas dan in de boeken zag, verstrekte op het laatst van zijn leven, ten speelbal van menig vrolijk gezelschap, alwaar hij dan zijn dichttalent ten toon spreidde.
R.A.