[Jacob Bolt]
Bolt (Jacob), een Groninger Dichter, geboren in het jaar 1720, overleden in 1799, was een der voornaamste boekhandelaren zijner geboortestad Groningen: een verlicht en met vele wetenschappelijke bekwaamheden begaafd man, en een zeer braaf en algemeen geacht burger. Ofschoon er geen uitgegeven dichtbundel van hem bestaat, zijn er toch vele verzen van hem verspreid, die van zijnen dichterlijken geest getuigen, en in sierlijkheid van taal en kernachtigheid uitmunten. Zijne gelegenheids verzen zijn vol van zin en gevoel, en soms roerend en treffend door kunstelooze eenvoudigheid. Hij was een tijdgenoot van den burgemeester Lucas Trip, wiens poëzij van grooten invloed op zijne gedichten schijnt geweest te zijn. Ten proeve laten wij hier de eerste coupletten volgen van een Lijkdicht op zijn zoontje Leonard:
Mijn Zoon, mijn kroon, mijn Benjamin,
o Sieraad van mijn huisgezin,
Moest gij zoo vroeg verscheijen?
o ja! ik smaak dat droevig lot,
Die slag treft ons; o groote God,
Moet ik zijn dood beschreijen!
o Slag, die mijne siel doorboort,
En eensklaps al mijn vreugd verstoort,
Nooit zult gij mij ontschieten.
Nooit wisse ik mijne traanen af!
Maar zal die altoos op het graf,
Van U, mijn oogje gieten.