Hij muntte als doctor in de theologie boven vele zijner ambtgenooten uit in geleerdheid, en zag zich als neef van den pauselijken vicaris Coddaecus in de toenmaligen kerkelijke twisten betrokken. Men kent hem twee geschriften ter verdediging der regten van het Haarlemsche kapittel, waarvan hij deken was, toe, namelijk Motivum Juris en Refutatio responsi, die echter anderen aan Z.B. van Espen toekennen. Hij zou zich voor zijn dood, 30 Maart 1713, met de pauselijk kerk verzoend hebben.