Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 21
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
behoorde tot de patriotten en had als advokaat reeds voldoende praktijk, toen in 1791 de Oranjepartij triumpheerde en de schepenen hem de advokaterie verboden. Van zijn bestaan beroofd, nam hij met vrouw en kind de wijk naar Ouwerkerk, gedurende de week te Amsterdam zoekende, waarvan zich te generen. Later verwisselde het gezin de dorpswoning met een buitentje aan den Amstel, toen de vader te Amsterdam in de Hoogstraat bij de Kloveniers Burgwal een bierkelder opende. In 1794 begaf deze zich met zijn gezin naar Berbice en Demerary, waar de rechtspraktijk hem goede vooruitzigt beloofde, doch Joannes bleef te Amsterdam bij zijn oom en bezocht eene Hollandsche later een kostschool, waar hij honger leed, vervolgens een boerenschool aan de lage Vuursche, eindelijk een Fransche kostschool te Amersfoort. Bij zijn oom teruggekeerd, genoot hij het onderwijs op de beroemde dagschool van Coenraad Wester, terwijl zijn vader, intusschen te Amsterdam teruggekeerd, hem in de mathesis, logica en zedekunde onderwees: ook ontving hij privaat onderwijs in de oude talen. Ondertusschen begon zijn vader in 1801 een boekdrukkerij met 36 persen waarop Johannes het letterzetten leerden weldra met het correctiewerk belast werd; ja zelfs met de zamenstelling van een maandblad van Oost- en West-Indië getiteld: Oost en Westpost, Doch voor het predikambt bestemd, genoot hij ook eenigen tijd onderwijs van Arend Fokke Simonz. en van den Lutherschen predikant Fortmeijer, werd in 1803 student aan het Athenaeum en vertrok in 1805 naar Göttingen, nadat de Amsterdamsche loge la Charité hem in de orde der vrijmetselaren had opgenomen. Na zijne terugkomst in zijn vaderland, legde hij zijn examen af en werd tot vast propenent bij de Amsterdamsche Luthersche Gemeente aangesteld, in 1807 predikant te Zwolle en in 1808 te Utrecht, waar hij de gemeente gedurende 50 jaren bediende. Zimmerman heeft zich als kanselredenaar, ook door uitgegeven leerredenen verdienstelijk gemaakt. Tevens behartigde hij ijverig be belangen van zijn kerkgenootschap, van welks synode hij vele jaren president, en ook lid van vele belangrijke commissiën. In 1858, na het feest zijner 50jarige Evangeliebediening, nam hij afscheid van de synode en tevens zijn emeritaat. Hij overleed den 7 Junij 1867. Zimmerman heeft zich verdienstelijk gemaakt door een menigte Feest- en Gelegenheidsleerredenen, Redevoeringen en Aanspraken. Zijne eerste leerrede was over den toestand der dooden, naar Openb. 14:13 Amst. 1810. in 1815 gaf hij een tiental leerredenen, in 1819 een tweede | |
[pagina 55]
| |
tiental, in 1837 en 1840 twaalf leerredenen, ten deele over eenige min behandelde teksten, in het licht. Aanzienlijk is ook het getal zijner afzonderlijk uitgegeven gedichten en prozaschriften, onder welke twee romans: Lodewijk Herder of de gevolgen eener al te groote gevoeligheid: des harten en Juliaan en Gustaaf, vervolg van den voorgaanden en beide onder den naam van A.J. Donker. Hij was Redacteur van het Tijdschrift Euphonia 1814 en volg. 16 Jaargangen, waar uit hij getrokken heeft Kinderen der vergetelheid, 5 d. Amst. 1825-1828. Ook schetste hij met W.H. Warnsinck Bz. het leven van Petronelle Moens. Zimmerman was ridder van de orde van den Ned. Leeuw, Lid van verschillende letterkundige genoot schappen, ook van het Leidsche. De Hoogl. Domela Nieuwenhuis heeft zijn leven geschetst, gevolgd door een lijst zijner uitgegeven geschriften.
Zie Bijlage tot de Hand. van 1866. |
|