[Johannes Aegidius Zierikzee]
ZIERIKZEE (Johannes Aegidius) of Gillis, ook wel de Leeuw, de Levres, Leves of Leves genoemd, werd in de laatste helft der 12e eeuw te Zierikzee geboren. Van daar dat hij nu en dan Aegidius Walacrensis heet. Van zijne afkomst en eerste opleiding weten wij niets. Hij wordt ergens als zeer ervaren in goddelijke en menschelijke wetenschappen en zelfs Juris utriusque doctor genoemd, eene waardigheid, die hij waarschijnlijk te Parijs heeft verkregen. In zijn vaderland omhelsde hij den geestelijken stand en sloot zich aan de orde der Premonstratenser monniken aan, Wij vinden Aegidius ten jare 1214 gevestigd te St. Peters Leeuw in Z. Brabant, de hoofdplaats van 33 parochiën. Hier bekleedde hij de waardigheid van plebaan. Weldra echter wachtte hem een meer openbare en meer vreedzame werkkring. Toen de gravin Mathilde, gemalin van Eudes III, Hertog van Bourgondië, zich in de landen, haar tot huwelijksgoed afgestaan geldafpersingen veroorloofde, onder voorwendsel van penningen voor de kruistochten, brak er een algemeene opstand uit. De partijwoede der zoogenaamde Blauvoeten en Ingikrijnen (ook IJsengrinen) - de eene aanhangers van Heribert, Mathildas tegenstander, de andere volgelingen van Sigebert Ingeryk, krijgsoverste van Mathilde, overdekte het ongelukkige land met schrik en rouw. Aegidius bleef geen werkeloos toeschouwer en hem komt een deel toe in de bevrediging die in 1207 tot stand kwam. Alleen bleef zekere Ornandus of Druardus, met nog vier andere partijgangers, aan het hoofd van een bende gewapende den schrik der inwoners en versmaadde den aangeboden vrede. Aegidius begaf zich tot
hem en stelde hem voor met zijn wapenbroeders ter kruisvaart te trekken, hij zelf wilde hun tot opperhoofd strekken. Met geestdrift wordt dit voorstel aangenomen en dadelijk ten uitvoer gebragt. Zij deden de reis over land naar Italië, waar zich de pauselijke legaat, Petrus Pelagius Galvani, Bisschop van Alba en Kardinaal, aan hun hoofd plaatste. Aegidius stond met dezen in de nauwste betrekking. Hij toch komt voor als zijn Penetentiarius of biechtvader. Omstreeks het midden van 1218 zeilden zij uit Brindes en kwamen tegen het einde van September in het leger der kruisvaarders bij Damiate aan. Bij den aanval op die stad (Dec. 1218) legde Aegidius zijne dapperheid en kloeke beradenheid treffelijk aan den dag.
Vermoedelijk behoorde hij tot de kruisvaarders, die gezegd werden, onder het oog der Saracenen, de schipbrug te hebben bestormd, en vier der vaartuigen, op welke zij steunde, als buit het juichende heir der kruisvaarders toevoerden. Bij die gelegenheid werd aan Aegidius of Gilles van Zierikzee de bijnaam geschonken, dien hij voortaan