[Zegers van Wassenhoven]
ZEGERS VAN WASSENHOVEN, afkomstig uit een oud vlaamsch geslacht, in 1645 door Philips IV geadeld, zoon van Guilliaem of Ghilain Zegers, heer van Wassenhoven, ambachtsheer van Arentsberge en Ammers aan de Noordzijde van de Lek, raad des konings te 's Hage, in 1564 overleden. Hij woonde te Voorburg, toen hij door Alva werd ingedaagd, om zich te verantwoorden op de beschuldigingen dat hij met zijne broeders Jan en Willem van Treslong over tafel te Voorburg, in tegenwoordigheid van den priester, schandelijke en lasterrijke redenen tegen 't oude roomschkatholijke geloof en der godsdienst had uitgesproken; dat hij had deel genomen aan het breken van een beeld in de kerk van genoemd dorp; de verworpene en verfoeijelijke predikatiën der arinisten had bijgewoond en zelfs nevens zijn broeders tegenwoordig was geweest in de eerste preek op de ruiterkamp bij de vaart te Delft gehouden; dat hij veel verkeerd had met Sonoy, van Haeften en van Binkhorst, die onder de Verbondene Edelen behoorden en groote begunstigers van de ketters waren; dat hij hun teeken op de borst gedragen had, ten blijke dat hij van hun verbond een aanhang was en dat hij geweigerd had den gevorderden eed te doen gelijk door de edelen, die katholijk waren, in Holland geschiedde en uitdrukkelijk aan zich te houden de wapenen niet te willen opvatten tegen den hervormden godsdienst en zijn geweten. Daar hij niet verscheen werd hij gebannen met verbeurdverklaring zijner goederen.
Zie over het geslacht: Nobiliaire des Pays Bas, T. I, p. 285; T. II, p. 443; Recueil général de Familles; Orig. des N.R., p. 215; Quantiers général, T. I, p. 220; Carpentier, P. III, p. 612; van Leeuwen, Bat. ill., bl. 686, 762, 1042; Goudhoeven, Chr., bl. 620; Sentent.