[Petrus Zaunslifer]
ZAUNSLIFER (Petrus), geboortig van Oostzaan, zoon van Johannes Albertus Zaunslifer (van 1672-1678 predikant te Oostzaan) en kleinzoon van Otto Zaunslifer (geboortig van Brunswijk-Solms, als predikant van Amersfoort naar Groningen beroepen 10 Dec. 1645 en aldaar 3 Oct. 1678 overleden) werd student te Leiden 27 Junij 1695, in 1702 predikant op 's lands vloot onder den vice-admiraal van der Goes, en op den 10den Oct. 1707 door zijn broeder Otto Zaunslifer (predikant te Arnhem, vroeger te Overschie en te Heusden) tot predikant te Zoelen bevestigd. Naar Vianen beroepen, hield hij te Zoelen den 19den Sept. 1717 zijn afscheidsrede. Van Vianen vertrok hij in 1724 naar Amsterdam, waar hij den 24sten Dec. van dit jaar bevestigd werd en op den 18den Mei 1739 overleed hij in den ouderdom van 62 jaren. De lijkrede is door zijn ambtgenoot Leonard Beels over hen gehouden. Zijn eenige zoon Johannes, in 1733 tot predikant te Berkwoude beroepen, stierf nog voor zijne bevestiging. Hij is als schrijver van godgeleerde werken en dichter bekend door:
Gods kerk getroost en behouden over Ps. 23. 1711. 8o.
Messias voorloopers, Boetstemme en doop aan de Jordaanstroom over Matth. 3. 1713. 8o.
Tafereel der overdeftige zinnebeelden, gemaeckt naer de Deuchden, Ondeuchden, Gemoetsdriften der menschen, straffen Godts en zegeningen. Amst. 1720. 8o.
Voorrede voor A. Bijnaeus, Geboorte en besnijdenis Christi. Amst. 1739. 4o.
In hands. Dagverhaal eener seer aanmerckelijke reyse naar Spangien en Higos, enz.
Zie Kist en Moll, Kerk. hist. Archief, D. II, bl. 452; Brans, Kerk. Reg., bl. 36; Gron. passieb., 1839, bl. 125; Nav., D. XVI, bl. 338, 365; D. XVII, bl. 13; Abcoude; v.d. Aa, N.B.A.C. Wb.