In den twist tusschen den remonstrantschen leeraar Bremer en de doopsgezinden, vertaalde hij Aanmerkingen over den kinderdoop. Leid. 1741. Hij was bevriend met Schiju en spoorde dezen tot het schrijven van zijne Historia Mennonitarum aan.
M. le Faucheur, Verh. over de uitspraak en gebaardemaking van eenen redenaar, alsmede P. Francius, bestieringen aangaande de uitspraak en gebaarm. enz. Uit het Frans en Latijn vert. door J.v.Z. Amst. 1741. 8o.
Zie Paquot, Mém, T. II, p 469; Blaupot ten Cate, Gesch. d. Doopsgez. in Holl., D. II, bl. 37, 136; Glasius, Godgel. Nederl.; Cat. d. Bibl. d M.v.L., 163; III, 81.