[Maximiliaan Louis van Hangest Genlis baron d' Yvoy van Mijdrecht]
YVOY van Mijdrecht (Maximiliaan Louis van Hangest Genlis baron d'), zoon van Maximiliaan van Hangest gezegd d'Yvoy en Antonia Louisa de Leeuw, werd den 1sten September 1753 te Utrecht geboren, den 10den April 1778, luitenant-kolonel van de infanterie en kapitein-commandant in het regement Hollandsche garden te voet.
Hij was, toen hij in September 1831 in den ouderdom van 78 jaren overleed, lid van den hoogen raad van adel, bekleedde behalve andere ridderlijke waardigheden die van kommandeur der orde van den Nederlandsche Leeuw. Ook was hij opperschenker en kamerheer van den Koning, lid der Maats. van Ned. Letterk. te Leiden en correspondent der tweede klasse van het Kon. Ned. Inst. ‘Hij was een edelman, zoo als er weinigen zijn, een waardig onderzoeker van oudheden en geschiedenis, een man van kunde en geleerdheid.’
Hiervan getuigen:
Bijdragen tot de Historie van het verbond en de smeekschriften der Nederlandsche edelen van de jaren 1565-1567, in het eerste deel der Nieuwe werken van de Maats. v. Ned. Letterk. Later uitgegeven. Vermeerderd met eenige aanteekeningen en verrijkt met bijna alle fac-similes, door jonkheer G.J. Beeldsnijder.
Voordragt van M.L. Baron van Yvoy van Mijdrecht, schrijver der twee brieven, geteekend Q.N. in den Alg. K. en L. bode 1826, No. 25 en 26 nopens het in dat weekblad, in de Weegschaal en in de onlangs uitgeg. twee brieven, over de Ridderorde der St. Jacobs Broederschap, geschreven door F.G. Baron van Lynden van Henmen. 's Gravenh. en Amst. 1828. 8o.
Verh. ten betoog dat er in Holland, ten tijde van graaf Willem VI, geene ridderorde van den Tuin is ingesteld, noch aldaar of elders immer bestaan heeft. Amst. 1827). 4o. In Verh. der II Kl. van 't Kon. Ned. Inst. Dl. IV.
Bekend is zijne medewerking bij het onderzoek over de wettige of onwettige geboorte van Witte van Haemstede, en zijne hulp verstrekt aan het Utrechtsche Groot Placaatboek door Musschenbroek vermeerderd. Minder is het bekend dat ook hij, nadat Willem I de handschriften en papieren van wijlen der pensionaris Heinsius had aangekocht, verzocht is die te lezen en het belangrijke vooral omtrent prins Willem den derden uit te geven.
Zie Proces-Verbaal v.d. 25ste verg. v.h. Kon. Ned. Inst., bl. 20;