[Jan van Hangest-Genlis gezegd d' Yvoy]
YVOY (Jan van Hangest-Genlis gezegd d'), ter onderscheiding van zijn broeder Jan van Hangest-Genlis, gezegd de Jonge Genlis, zoon van Adriaan van Hangest, Heer van Genlis, ridder, raad en kamerling van den koning van Frankrijk en van Claude du Mas, broeder van François, de partij der Hugenoten in Frankrijk toegedaan, werd na diens dood (te Straatsburg 1569), heer van Genlis, doch zonder die heerlijkheid te bezitten, wijl hij zich openlijk onder de Hugenoten had geschaard. In 1562 verdedigde hij Bourges 20 dagen tegen de troepen des konings. Eindelijk gaf hij die stad (men wil door vleijerijen van 't hof gewonnen) over. Weinig tijd daarna voegde hij zich weder bij de Hugenoten, en vertrok naar de Nederlanden, waar hij den prins van Oranje belangrijke diensten bewees, zich in 1570 voor hem van Valenciennes meester maakte, en door zijne relaties onder de protestanten van Frankrijk en den naam, dien hij in het leger van den prins van Condé had verkregen, bragt hij veel toe tot vermeerdering van diens leger. In 1572 begaf hij zelf zich met graaf Jan van Nassau naar Frankrijk, om onderstand van troepen te bekomen, waarin hij zoo slaagde, dat hij nog in hetzelfde jaar met eenig volk kwam afzakken tot ontzet van Bergen in Henegouwen, dat door de Spanjaarden werd belegerd. Doch door de geheime intrigues van het Hof van Frankrijk, ter verdediging van het Protestantisme, werd hij er het eerste slachtoffer van, als een voorbode van den daarop gevolgden St, Bartholoméusmoord. Door trouwlooze gidsen bij een hinderlaag der Spanjaarden geleid, verliet hem een deel van zijn volk, en werd hij gevangen genomen, naar het kasteel van Antwerpen gevoerd, en aldaar vermoord.
Hij huwde in 1562 te Bourges Johanna van Boucard, dochter van François, Ridder, Heer van Boucard, Grootmeester der Artillerie van den Prins van Condé en van Maria de Martigny.